United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Axelaar had vroeger, als alle Zeeuwen, zijn knoopen en broekstukken, zijn gebloemden hemdrok, zijn signetten en cachetten, zijn pijpekot en zijn gespen. Fluweel was hier veel meer in gebruik dan op Walcheren, en omdat het een rijke streek was, waren de sieraden er grooter.

De gissing van Wilkinson bleek juist. Het diner was te vier ure besteld en in 't laatste kwartier kwamen de genoodigden van alle zijden opdagen. Nu eens twee aan twee in zoogenoemde kapchaisen, dan weer anderen te voet, kennelijk deftige dorpelingen; allen kwamen met meer of minder gemeenzame, meer of minder linksche houding en manieren, naar den schilder toe, ontwijfellijk de held van het feest, wisselden groeten en handdrukken met hem, die onder alles door druk en onder een levendig gebarenspel praatte met de omringenden; de rollen schenen wel omgekeerd; het was of de schilder receptie hield in plaats dat hij de gerecipieerde was. Ten laatste kwam er eene deftige calêche aanrijden met fraaie koetspaarden bespannen; »eigen spul," zooals de Jan in den zwarten rok aanmerkte, hoewel de knechts geene livrei droegen. Drie heeren stegen er uit, een deftige stadspastoor, met een frisch blozend gelaat en zilvergrijze haren, zwart zijden kousen, gouden schoen- en broekgespen, en een rotting met zwaren gouden knop. De tweede, een zwaarlijvig heer, die er wel niet heel voornaam uitzag, maar die zeker de rijke man en de eigenaar van de equipage was, want op zijn wit vest met uithangende kanten jabot, bungelde eene zware gouden horlogeketting met eenige cachetten; eene groote juweelen speld stak hem in de plooien van het overhemd, en zijn donkerbruine fantasierok was met blinkende knoopen bezet. Onder zijn eenigszins lagen zwarten hoed droeg hij een bruine naturel en om zijn dikken hals was een smalle gekleurde zijden das geknoopt, een wijde lakensche jas,

Van top tot teen was hij in 't zwart gekleed, dat wel kaal, maar zindelijk was; een ketting met zware cachetten, die uit zijn horlogezak te voorschijn kwam, deed er een horloge in vermoeden. In zijn hand hield hij een ouden hoed. Hij ging gebogen, en de kromming van zijn rug maakte zijn buiging bij het binnentreden nog dieper.

In dien tijd bestond een fat uit een hoogen boord, een breede das, een horloge met sleutel en cachetten, een dubbel vest, van verschillende kleur, het blauwe en roode onder, uit een olijfkleurigen rok met kort lijf en zwaluwstaart, met een dubbele rij zilveren knoopen dicht op elkander, die tot den schouder reikten, en een lichter olijfkleurige broek, op beide naden met een onbepaald, maar altijd oneven getal strepen, welk getal van een tot elf afwisselde, doch deze grens niet overschreed.

«Ik moet u echter doen opmerkensprak deze, «dat juffer vrij alledaagsch en op verre na niet zoo deftig klinkt, als straatstamper of stempel, welke naam ook voorgesteld is, en waardoor ge b. v. in de klasse der cachetten zoudt treden, en denkt maar eens aan het groote staatscachet, waarmee men het staatszegel opdrukt en aan de wet eerst kracht verleent.

Zijne handen, groot en grof, waren met ringen overladen; hij droeg een zwaren gouden horloge-ketting, met een tros verbazende cachetten van allerlei kleuren daaraan, welke hij gewoon was onder het spreken met blijkbaar welgevallen te laten slingeren en rinkelen.