United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoewel Naumann een Boschuil 's nachts een aanval zag doen op een Buizerd, die zijn heil in de vlucht moest zoeken, en van zijn vader vernam, dat een roover van dezelfde soort een Pestvogel uit een strik haalde, hoewel men weet, dat de Boschuil de jonge Duiven in de tillen, die hij nu en dan bezoekt, evenmin ongemoeid laat als de op den grond slapende en broedende Vogels, mag men toch aannemen, dat Muizen, vooral Veld-, Bosch- en Spitsmuizen, het hoofdbestanddeel van zijn voedsel vormen.

Ze gingen stille arm aan arm, langs verlaten wegels woudewaarts, en keken mijmerend naar hunne dobble schaduw, die schuins tegen de barms oprees of verder in gedoken grachten wegzakte. Heel wijd, waar 't endelooze geboomte somberde, klonk de matelijke roep van een boschuil.

De Boschuil is veel minder lichtschuw dan men na oppervlakkige kennismaking met dezen Vogel zou kunnen meenen; zelfs op klaar lichten middag weet hij zich uitmuntend te redden.

Gevangen exemplaren kunnen zeer tam worden. Liebe deelt als uitkomst van zijn ervaring mede, dat van alle soorten van Uilen de Boschuil het best geschikt is voor de kooi. Hij is zoo weinig lichtschuw, dat hij zich tegen den middag een warm, door de zon beschenen plaatsje uitkiest en hier onder allerlei vermakelijke gebaren de zon tusschen de half opgerichte veeren door op zijn huid laat schijnen.

Met zijne soortgenooten leeft de Boschuil in uitmuntende verstandhouding, in de vrije natuur zoowel als in de kooi.

Langzaam, zeer langzaam spreidde de nacht haar floers over het aardrijk; tot driemaal toe hief de boschuil zijn onheilspelend gefluit aan. Grimbald verliet zijne schuilplaats en keerde naar Bertolfs woning terug. Hij brak door de haag, kroop op handen en voeten naar den paardestal.... Eenige tijd verliep en als een moordenaar sloop hij naar het elzenboschje terug.

De Boschuil (Syrnium aluco) heeft een buitengewoon grooten kop, een dikken hals en een ineengedrongen romp; de gehooropening is minder uitgestrekt dan bij zijne verwanten; de groote, geelachtige snavel bezit geen tand en is langs den rug sterk gekromd; de krachtige, kortteenige voet is middelmatig lang; de vierde slagpen is de langste. Twee kleursverscheidenheden komen voor: de eene met donkergrijze, de andere met licht roestbruine grondkleur; bij beide zijn de onderdeelen en de teekening lichter, hoewel van dezelfde kleur; op de schouder- en vleugeldekveeren komen echter scherp begrensde, peervormige, witte vlekken, op de onderdeelen zwartachtige schaftstreepen voor. De zes eerste slagpennen hebben aan de buitenvlag een franjevormigen rand. Totale lengte 40

Hij heeft, met den 28 cM. langen staart, een lengte van 70 cM. Zijn lichaamsbouw gelijkt op dien van den Boschuil; hij is evenwel slanker en heeft een betrekkelijk langeren staart, onderscheidt zich voorts door een zeer goed gevuld vederenkleed en een grooten, cirkelronden sluier, die een regelmatige teekening vertoont.

De uitdrukking van het gelaat van den Uil is in hooge mate veranderlijk al naar de gemoedsstemming van het dier; de Boschuil kan zijn aangezicht op zoo zonderlinge wijze plooien, dat men het ternauwernood weder herkent.

Soms behelpt hij zich met Insecten: Martin vond in de maag van een door hem geopenden Boschuil 75 groote Dennenpijlstaartrupsen. In 't voorjaar als de Houtsnippen rondzwerven, omstreeks het midden van Maart dus, schalt "het huilende hoongelach" van den Boschuil door het woud. Zelfs over dag geeft hij op deze wijze lucht aan zijn opgewondenheid en brengt daardoor leven en beweging in het bosch.