United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onze Pestvogel bewoont het noorden van Europa, Azië en Amerika. De uitgestrekte wouden in het noorden van ons werelddeel, die uitsluitend uit sparren of uit sparren en berken bestaan, moeten als het eigenlijke vaderland van dezen Vogel aangemerkt worden; hij verlaat ze alleen dan, wanneer buitengewoon hevige sneeuwbuien hem er toe noodzaken. Eigenlijk is hij een Zwerfvogel, die zich 's winters beweegt binnen een beperkt gebied, welks grenzen hij wegens gebrek aan voedsel soms overschrijdt, waardoor hij dan op een trekvogel gelijkt. In alle verder noordwaarts gelegen landen komt hij veel geregelder voor dan in Nederland en Duitschland. Reeds de Russische en Poolsche wouden en de bosschen van het zuiden van Skandinavië bezoekt hij bijna iederen winter. Hier te lande en in Duitschland vertoont hij zich zoo ongeregeld, dat het volk een getal, waaraan het een geheimzinnige beteekenis toekent, ook op hem heeft toegepast: men beweert, dat hij slechts om de zeven jaren verschijnt. De jaren, waarin hij bij ons in zeer grooten getale overwintert, zijn echter vaneengescheiden door tijdperken van zeer ongelijken duur, waarin slechts enkele voorwerpen tot ons overkomen. Zoo was hij zeer menigvuldig in 1847, 1849 en 1851, zeer zeldzaam in alle volgende jaren. In December 1892 verscheen hij voor 't eerst weer in kleine vluchten in de oostelijke provinciën. In Januari en Februari 1893 kwam hij zeer algemeen voor in nagenoeg alle gewesten van ons land: niet zelden werden vluchten van 30

Er kan tegenwoordig geen twijfel meer over bestaan, dat zij in de vrije natuur geheel anders handelen. De buitengewone gulzigheid van den Pestvogel is waarlijk stuitend. Iederen dag verzwelgt hij een hoeveelheid voedsel, die bijna even zooveel weegt, als hij zelf.

De Pestvogel verlaat ongaarne een eens gekozen woonplaats; omdat hij niet veel van beweging houdt, zich alleen bij 't eten dapper weert, maar overigens traag en lui is. Hij is echter meer onervaren dan dom; door voortdurende vervolging wordt hij voorzichtig en schuw. Uit onverdraagzaamheid of onverschilligheid bekommert hij zich om andere Vogels niet.

Hoewel Naumann een Boschuil 's nachts een aanval zag doen op een Buizerd, die zijn heil in de vlucht moest zoeken, en van zijn vader vernam, dat een roover van dezelfde soort een Pestvogel uit een strik haalde, hoewel men weet, dat de Boschuil de jonge Duiven in de tillen, die hij nu en dan bezoekt, evenmin ongemoeid laat als de op den grond slapende en broedende Vogels, mag men toch aannemen, dat Muizen, vooral Veld-, Bosch- en Spitsmuizen, het hoofdbestanddeel van zijn voedsel vormen.

Tot in den laatsten tijd verkeerde men geheel in 't onzekere over de voortplanting van den Pestvogel. Eerst in het jaar 1858, den 12en Juni, slaagde Wolley er in, een nest en een ei te vinden, een jaar nadat zijn jachtgezel zoo gelukkig was geweest. Toen de eerste nesten gevonden waren, ging, naar het schijnt, de halve bevolking van Lapland aan 't nesten zoeken; in den zomer van 1858 waren, zegt men, reeds meer dan 600 eieren ingezameld. De nesten zijn in den regel goed verborgen tusschen de twijgen van sparren, niet bijzonder hoog boven den grond; de buitenwand bestaat grootendeels uit korstmossen, die op boomen groeien, doorweven met eenige dorre sparretwijgen; van binnen is het nest gevoerd met grashalmen en eenige veeren. Het broedsel bestaat uit 4

Zij zijn er gretig naar en vangen de Vliegen, die op hun etensbakje gaan zitten. Met den Pestvogel is het geheel anders gesteld. De Vliegen zetten zich vaak genoeg op hun snavel neder. Geen van de Pestvogels, die ik getemd heb, heeft ooit een Insect of een insectenlarve of een Regenworm willen aanraken."