United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar wat praten we dan toch over honger, armoe, ellende, smart, liefde, haat, genot, zaligheid, verrukking, leven! We weten er niets van, niets, niets! geen flauw benul hebben we ervan!

Ik hoorde haar lieve, zachte stem en begreep niet wat zij zei. Ik zag haar langzaam, een voor een, de bladen van het album omkeeren en had niet het minste benul van w

Weinig benul had hij van de economische verhoudingen in Sachsen-Weimar en van de wijze waarop het schip van staat zich laat sturen. Een tengere, bleeke jongeling met hoog voorhoofd en zware wenkbrauwbogen, met stekend-scherpen blik en trotschen, vasten, ietwat scheeven mond. Hij had een passie voor honden, paarden, soldaten, drijfjachten. Niet in de eerste plaats een fijne, wel een sterke geest.

Vrogger dacht ik, dat ze neet goed bij 't benul wassen, maor gekheid! Ze kunt heel wies wezen as 't heur vlijt dee broenen! Meene ie, dat ze het »Zwaontien", waor ik, as ik nao de mark riede, wal is stille hol, veurbij wilt?

Hij had er maar een vaag benul van hoe Hendrik zich hier voelen moest, Hendrik dien hij zoo dikwijls over zich had zien zitten in een koffiehuis, en ook zijn eigen stemming was hem niet klaar. Want hij had nu geen tijd zijn indrukken goed na te gaan, zijn stemming te benaderen en te betasten met in zich zelf gesproken woorden.

Je zult eens zien wat ze er in ontdekken. Van alles, waar je zelf nooit een flauw benul van gehad hebt." Bavink was toen nog erg jong. Naderhand kwam Lien daar ook en zette thee. Eén keer heeft ze den grond geboend en alles afgestoft; maar dat was heel ongezellig. Kees kwam er door in verlegenheid, want tegen die juffrouw had de ouwe heer bepaald bezwaar.

Die voorstellingen schijnen nu kinderachtig en belachelijk. Maar in de eerste dagen van Augustus had de groote massa van ons volk niet het minste benul van de vervaarlijke oorlogsmachine die Duitschland op ons had afgezonden. De generale staf en de overheden alleen wisten van het half millioen-sterke leger dat de Maas was overgekomen en zich tegenover de Gethe in front had gesteld.

Nu begonnen wij wat vroeger te werken en werkten door tot halfzeven, om 's avonds vrij te hebben. Toen kon ik dus tusschen acht en negen beginnen. Toen heb ik ook een grooter boek aangedurfd en "De roman van Bernard Bandt" geschreven. Ondertusschen had ik natuurlijk wat meer algemeen benul gekregen.