United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als ik gouden schoenen gekregen had, dan zou ik een sieraad van den stal geworden zijn; nu heeft de stal mij verloren, nu heeft de wereld mij verloren. Alles is uitMaar alles was nog niet uit. Er kwam een schuitje, waarin eenige meisjes zaten, aanroeien. «Kijk! Daar zeilt een oude klompzei een der meisjes. «Er zit een diertje aan vastgebondenriep een ander uit.

Wij bleven er dus op aanroeien en geraakten in een wanhopigen strijd, waarbij de partijen even sterk in aantal waren, doch zij het voordeel hadden op hun dek te staan en door verschansingen beschut te zijn. Wij echter behielden de overhand, kwamen aan boord en namen het vaartuig in bezit met een verlies aan onze zijde van zestien, en aan hunnen kant van zesentwintig man, zoo dooden als gewonden.

Toen zoo even ons orkestje, dat uit vijf personen bestaat, die ook als kellner, schoenpoetser, koperpoetser en meer dienst doen, zijne valsche tonen de lucht inzond, kwamen op die muziek tal van roeibootjes met zwarten bemand, van de landzijde aanroeien, en is nu het schip totaal omsingeld met stil luisterende negers. 28 Oct.

Sommige van deze duikertjes kwamen in een zeer primitief bootje, een uitgehouwen boomstam, aanroeien. Het roeien deden ze met de handen en zoo vlug, dat zij een gewone boot konden bijhouden.

Toen wij Wakdé naderden, kwam een geheele zwerm ons in prauwen tegemoet. Ze droegen niets dan, van het snoer rond hun middel afhangend, een lapje bont katoen, en aan hals en armen een aantal ringen, banden en kettingen van kralen en schelpen. In hun armbanden hadden sommigen een bundel dracaena-bladeren gestoken. Zij waren getatoueerd, sommigen met een teekening van donkerblauwe lijnen, stippels en plekken, die een mooi patroon vormden over borst, buik en dijen, aan de polsen ook en op den rug; anderen met een dergelijk patroon, waarvan de lijnen bestonden uit litteekens van breedingekorven sneden. Zij hadden roode klei in hun haar gekneed, zoodat het in een krans van strakke rosachtige pieken om hun voorhoofd heen stond. En hun gezicht was met zwarte verf zóó beschilderd, dat het leek of zij een masker droegen. De meesten hadden het zitten tot over den neus, maar er waren er, die het scheef over één oog droegen het voorhoofd zwart, den neuswortel en één oog zwart, één jukbeen zwart, de rest van het gezicht natuurlijk-bruin. En sommigen hadden, wat bijna nòg zonderlinger stond, als het ware een sluier van zwart halverwege over het gezicht laten zakken, enkel maar lijnen, recht en gegolfd, met zwarte stippeltjes er tusschen. (Of die soms dames met voiles van gemoesde tulle gezien hadden?) Sommigen hadden een hoed op, hoewel zij overigens zorgvuldig naakt waren gebleven. Zij kwamen er aanroeien in prauwen, die uitgeholde boomstammen waren, met een opening zoo nauw, dat de roeier tusschen de naar binnen gebogen randen alleen tot de knieën toe de beenen kon passen, en z