United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij zag de kleine gaatjes, waar de kogel binnengedrongen was, vlak boven den neuswortel, en wendde zich tot den lord: "Het geweer van mijn blanken broeder is van zeer klein kaliber, maar het is een voortreffelijk wapen, waarop men zich verlaten kan." "Dat geloof ik ook," knikte de Engelschman. "Ik heb die twee geweren extra voor de prairie besteld." "Mijn broeder moest mij dit hier verkoopen.

Het was haar beste zondagsche hoed en de twee klaprozen die hunne hoofden opstaken midden uit de pracht van lint en kraal, schenen bezield met denzelfden huiverigen moed, die haarzelf vervulde. De lijnen om haar neuswortel trokken rimpels van vastberadenheid. Nu had zij er genoeg van! Heelemaal alleen daar te zitten!

Dat teeken is het embleem van de aanhangers van Vishnoe en wordt gevormd door drie strepen op het voorhoofd, de eerste een loodlijn van af den neuswortel, de beide andere aan elken kant, schuine lijnen, die er een stompen hoek mee vormen. De eerste is rood, de beide andere zijn wit of wel men ziet een enkele roode verticale lijn.

Boven de oogen en den neuswortel stak het voorhoofd vooruit en daaronder gluurden de oogen loerend en onrustig, en hun duistere blik werd niet verzacht door de bruinachtige kleur van het oogwit. De neus was een beetje gebogen met dikke neusvleugels, die door een bamboestaafje nog verbreed leken. De bovenlip was meestal kort en bedekte maar half een opvallend breeden mond met een stevig gebit.

Hoogstens zullen de Malayali soms bij plechtige gelegenheden, als vele andere Indiërs, een klein, wit of rood puntje aanbrengen aan den neuswortel, een teeken, dat ze slechts tijdelijk dragen en niet houden. Ook de vrouwen smeren het lichaam niet met curcuma in, als elders geschiedt ter verhooging van de schoonheid, en daar hebben ze gelijk in.

Toen wij Wakdé naderden, kwam een geheele zwerm ons in prauwen tegemoet. Ze droegen niets dan, van het snoer rond hun middel afhangend, een lapje bont katoen, en aan hals en armen een aantal ringen, banden en kettingen van kralen en schelpen. In hun armbanden hadden sommigen een bundel dracaena-bladeren gestoken. Zij waren getatoueerd, sommigen met een teekening van donkerblauwe lijnen, stippels en plekken, die een mooi patroon vormden over borst, buik en dijen, aan de polsen ook en op den rug; anderen met een dergelijk patroon, waarvan de lijnen bestonden uit litteekens van breedingekorven sneden. Zij hadden roode klei in hun haar gekneed, zoodat het in een krans van strakke rosachtige pieken om hun voorhoofd heen stond. En hun gezicht was met zwarte verf zóó beschilderd, dat het leek of zij een masker droegen. De meesten hadden het zitten tot over den neus, maar er waren er, die het scheef over één oog droegen het voorhoofd zwart, den neuswortel en één oog zwart, één jukbeen zwart, de rest van het gezicht natuurlijk-bruin. En sommigen hadden, wat bijna nòg zonderlinger stond, als het ware een sluier van zwart halverwege over het gezicht laten zakken, enkel maar lijnen, recht en gegolfd, met zwarte stippeltjes er tusschen. (Of die soms dames met voiles van gemoesde tulle gezien hadden?) Sommigen hadden een hoed op, hoewel zij overigens zorgvuldig naakt waren gebleven. Zij kwamen er aanroeien in prauwen, die uitgeholde boomstammen waren, met een opening zoo nauw, dat de roeier tusschen de naar binnen gebogen randen alleen tot de knieën toe de beenen kon passen, en z