United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij vinden haar oorsprong in twee dikke zenuwkoorden, die langs beide zijden van de wervelkolom loopen. Zij begeleiden hoofdzakelijk de bloedvaten op hun talrijke wegen en regelen de wijdte der kleine slagaderen. De Spijsverteringsorganen. Slechts het begin en het einde is aan den wil onderworpen.

Nochtans maken de visschen deel uit van de gewervelde dieren doch zij beëindigen den vijfden trap van organisatie, wijl ze alleen met de kruipende dieren de volgende eigenschappen gemeen hebben: Een wervelkolom, Zenuwen, in hersenen samenkomend die niet de schedelholte opvullen, Eén hartkamer, Koud bloed, Uitsluitend inwendige gehoororganen.

Hunne hersenen zijn klein en weinig ontwikkeld; hun wervelkolom is nog rudimentair, hun zenuwstelsel weinig gevormd; de helft hunner macht zetelt in hunnen bek; de kop is tamelijk ontwikkeld, de reuk is zeer gevoelig, het oog ziet goed, het oor begint, verscheidene visschen kunnen zelfs fijne geluiden onderscheiden; de stem echter ontbreekt: de natuur is niet langer doof, doch nog steeds stom en alle levende wezens zijn stilzwijgend.

Bij de gewervelde dieren zijn de ledematen door beenderen aan de wervelkolom verbonden; de eerste fossiele visschen vertoonen geen spoor van dergelijke beenderen of een inwendig been; zij hebben alleen één of meer platen, die een schild vormen. Zoo bevestigt zich ook hier weder de leer der langzame ontwikkeling der wezens.

De wervelkolom is aan het halsgedeelte eenigszins naar voren, aan het borstgedeelte sterk naar achteren en aan het lendengedeelte weder sterk naar voren gebogen. De vrouwelijke wervelkolom heeft in verhouding een langer lendengedeelte dan de mannelijke, de bocht naar voren begint iets hooger. Het vrouwelijk borstbeen heeft een breeder greep en een smaller, langer kling dan het mannelijke.