Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


In haar »adres van antwoord« op de troonrede verklaarde de Eerste Kamer eenstemmig den 19en September 1874, dat zij hoopte, dat de wet op het lager onderwijs ongeschonden en buiten alle bespreking zou blijven; doch het volk wilde herziening van de wet van 1857.

En de algemeene vergadering van de Roomsche kiesvereenigingen had besloten om hare candidaten met dit eenvoudig program voor te dragen: Handhaving van de Christelijke regeeringsmeerderheid en trouwe medewerking tot vollediger uitvoering van het regeeringsprogram, zooals dat in de Troonrede van 1901 is vervat geweest.

Ten slotte kon niets ernstiglijk het nieuwe ministerie in zijne handelingen tegenhouden. In de troonrede van dat jaar werd het regeeringsprogram als volgt uiteengezet; zij stemde namelijk de noodzakelijkheid toe, den zedelijken en stoffelijken staat van het Nederlandsche volk te verbeteren, zich daartoe grondende op de Christelijke grondslagen van het nationale leven.

De oppositie hoorde de Troonrede met een ongeloovigen glimlach aan. Zij verborg niet haar spijt over het terugtrekken van Dr. Kuyper's wetsontwerp tot regeling van den arbeidsduur en het nalaten van de verzorging der moreele belangen van Indië en moederland.

Koningin Wilhelmina was met haar gezin gevlucht. De ministers waren in Londen: een Regering in ballingschap. De Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart werd benoemd tot Rijkscommissaris over het bezette Nederland. Op 29 mei nam hij het burgerlijke bestuur over en hield ter gelegenheid daarvan een rede in de Ridderzaal, de plaats waar de Koningin op Prinsjesdag de Troonrede placht voor te lezen.

Daarom was het, dat de regeering na eenige maanden, waarin zij met vele andere wetgevende maatregelen de reorganisatie van de inspectie op den arbeid had beëindigd, in de Troonrede van 15 September 1908 mededeelde, dat de financieele toestand ver van gunstig was en men, zonder de uitvoering van de sociale hervormingen uit het oog te verliezen, noodzakelijk voor hare toepassing, tot elken prijs de middelen van 's rijks schatkist moest versterken.

Middelerwijl gaven de verkiezingen aan de Liberalen een overwegende meerderheid in de Kamer en een bijna volkomen eenstemmigheid in zekere deelen van het land. Bij de terugkeer der Kamer liet Kappeijne van de Coppello, de aanvoerder van de liberale oppositie, een motie van berisping in het antwoord op de troonrede insluiten over de houding der regeering in de schoolkwestie.

Want immers het bezat in zichzelven niet de noodige kracht om aan het volk de groote hervormingen te geven, die de meerderheid zonder onderscheid van partij of richting sedert lang scheen te begeeren. Dit alles kwam nauwkeurig uit in de Troonrede van 19 September 1905, die het program van het nieuwe kabinet mededeelde.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek