United States or Qatar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Broodpudding II. Wittebrood, waarvan men de korst heeft afgesneden, wordt aan dunne sneedjes gesneden, met boter gesmeerd en in een platten vorm gelegd. Afwisselend legt men een laagje brood en een laagje goed gewasschen krenten en rozijnen. De bovenste laag moet natuurlijk brood zijn. Men kan de vanillesaus ook vervangen door een melksaus of een vruchtensaus. Chocoladepudding.

Melksaus II. Men bindt de melk met wat bloem of maizena, doet er een heel klein beetje zout in en roert er een kluitje boter door. Roomsaus. Men raspt de schil van een sina'sappel voorzichtig, zoodat men het wit niet raakt. Men roert het geraspte door 1/2 liter melk. Als de melk kookt, voegt men er suiker naar smaak aan toe en bindt ze met wat maizena.

Koolrapen. Voor koolrapen wordt dezelfde bereiding gevolgd als voor knolselderij. Gewoonlijk dient men ze op met een melksaus, als in R. 156 is voorgeschreven.

Amandelsaus. 3 1/2 l. gestooten amandelen, waaronder een paar bittere kunnen zijn, worden met citroenschil, in een weinig melk, gedurende een kwartier langzaam gekookt, en dan door eene zeef gegoten. Vervolgens kookt men dit met eene halve k. room en suiker, waarna men de saus met eijerdoijers bindt. Melksaus.

Na de jonge knolletjes geschild, de oude bovendien in schijven en de schijven in reepjes te hebben gesneden, worden ze gewasschen en met weinig water op een zacht vuur gaar gestoofd. Men dient de jonge knolletjes gemeenlijk op met de melksaus R. 156; de winterknollen met de stoofsaus volgens R. 130.