United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe makkelijker men zich eigen voelt in de houding van dezen werker, van hoe 'n vriendelijker jonkheid het alles wordt. Is dit zich als even verraden een schade voor 't boek-geheel? Maar dieren zijn toch niet minder passend dan bloemen tot mooi-making van het dichterleven; al veroorzaakt een dier meer last, ook aan den eerbied van den teekenaar.

«Ga uit den weg," klonk het uit de holte; de jonge vrouw kwam naar buiten, op den arm een klein ingebakerd kind dragend en aan de vrije hand een gescheurd waterkruikje. Ze bleef een oogenblik achter den werker staan, ging toen naast de oude zitten en begon zacht neuriënd haar kleine los te pakken. En de zon klom al hooger en al korter werden de schaduwen.

Hij was geen erg zaakkundige werker, en juist hierdoor zag hij waarschijnlijk kans om te werken, niet in de uitstekend uitgeruste laboratoria in Londen, die ter zijner beschikking waren, doch zonder iemand te raadplegen, en steelsgewijze, in een klein laboratorium, dat in een verwaarloosd tuintje van zijn huis te Keston stond.

Hij was altoos een klare belijder, een ijverig werker, een man, die de kunst verstond om door eigen bezieling anderen te bezielen; maar in het centrum van onze nationale worsteling zagen wij hem hoogst zelden optreden.

Zooals meisjes een pop behoeven, om een leegte aan te vullen, jongens een stok moeten dragen, om niet zoo alleen te zijn, vele volwassenen een kat in de kamer of een hond op de wandeling moeten hebben, om het gevoel van verlatenheid te breken, zoo heeft de stugge werker op het veld of achter de heistelling in zijn tabakspruim een stuk gezelligheid in zijn eentonig leven.

En in het kleine laboratorium op den heuveltop, primitief ingericht, wat de geriefelijkheid van den werker, maar in alles volkomen wat den eisch van het werk betreft, was een vierde bezig met het onderzoek van het erts, dat, verbrijzeld en boven felwitte vlammen gesmolten, het goud en zilver losliet uit hun verbinding met waardelooze stoffen. Het bleek rijk.

Hij introduceerde den jongen man, die zich zeer bescheiden voordeed, bij al zijn kennissen en deed wat hij kon om hem vooruit te helpen. Grimm was bekwaam en ijverig, een stoere werker, Rousseau verreweg de baas in zelfbeheersching, plooibaarheid en volharding; hij maakte al gauw carrière en ontpopte zich als een echte streber.

Het was een man van herculische gestalte, een man van ontzaglijke begaafdheid, maar natuurlijk heelemaal onontwikkeld, iemand met een magistraal natuurgevoel, een enorme boekenverslinder. Hij las alles wat er voor hem maar te lezen viel. Hij was een onvergelijkelijk werker, en paarde aan zijn groote kracht veel naïveteit.

Van oogenblik tot oogenblik werd de werker onrustiger. Hij scheen zijn voorbeeld vergeten te hebben en te arbeiden naar iets dat niet meer bestond. Telkens rees hij op, zijn werk op een afstand beziende, om dan weêr half op zijn stoeltje neder te vallen, hier iets veranderend, daar wat wijzigend, om vervolgens opnieuw op te rijzen. «Dwaasheid!" mompelde hij tusschen de tanden.

De vergeefsche inspanning van den harden werker verkeert zich tot deze maatlooze zieletoestanden. Maar het einde des avonds, en waar hij tot nacht wordt is zwaar en van jammer vol. Het is de wilde spooknacht der wroeging en der radeloosheid, die met waanzin dreigt. De hevigste onrust als van een heksendans op den Blocksberg is het laatste loon van dezen langen dagtijd vol ondervinding.