United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze verhaalt in de voorrede van zijn werk, dat Vlieterp in eene zeer lange voorrede berigtte, dat Occo Scharlensis in de voorrede van zijn werk in het breede had ontvouwd, hoe zijn oude oom Solcko Forteman het leven der Vriesche koningen, prinsen en heeren, die van het begin af in Vriesland hadden geregeerd, ten tijde van den laatsten Vrieschen koning Radbod naauwkeurig beschreven had: over welk geschrift hij door dien koning zeer was vervolgd geworden.

In den aanvang zijner Kroniek spreekt hij minachtend over het "onbeschaamde Friesche volk dat niets van historie weet" . STOKE'S tijdgenoot, MAERLANT, denkt evenzoo over de "wilde Saksen" en "ruwe Friezen" . Een eeuw later zal de Hollander WILLEM VAN HILLEGAERSBERCH nog in denzelfden geest spreken . En hoeveel wrok en minachting open baren zich in deze woorden van den "clerc uten lagen landen" waar hij in zijne Kroniek gewaagt van de Friezen bij het lijk van den gesneuvelden Roomsch-Koning WILLEM II van Holland: "dese Vriesche honden en wisten niet dathet coninc WILLEM die edel man was... ende liepen over hoop daeromme staen als beesten."

Zulks toch mag men opmaken, uit de namen van twee Vriesche gezanten van Rome, onder Nero, welke Tacitus voor ons bewaard heeft, namelijk Verritus en Malorix. Ann. Lib. Indien ik mij niet bedriege, waren dit, de nog bekende namen Gerrit en Maurik.

Echter werd er spoedig bij de feesten een ceremonie- of zedemeester aangesteld, wien bij het drinken vooral het toevoorzigt was gegeven. De kantteekening van Wins. ter a. p. luidt: »Die Vriesche Hoorn inghestelt met den Schuttel." Deze Pateele of schotel zou uit dertien of veertien verschillende geregten bestaan hebben, en de Hoorn een gewone stierenhoren geweest zijn.

De verontwaardiging over zulk eene handelwijze spande de veerkracht onzer landgenooten, om alles aan te wenden, wat tot wederstand en vernedering van zulk een vijand kon strekken. De Staten van Friesland waren thans meer dan ooit gezind, het hunne tot versterking der vloot bij te dragen. »Nu ontwikkelde ook de Vriesche Admiraliteit eene tot dusverre ongekende magt.

Men verwarre zijn werk echter niet met de Kronyk of Historie van Vriesland, door Peter Jacobsz. van Thabor of Petrus Thaborita, door Visser en Amersfoordt uitgegeven in het Archief voor Vaderlandsche, en inzonderheid Vriesche Geschiedenis, Oudheid-en Taalkunde, Leeuw. 1824-28, 3 st., welk niet minder belangrijk werk ik ook veelmalen heb geraadpleegd.

Zeewezen, door den Archivarius de Jonge, I. 30 en 31. Wagenaar, V. H. III. 502. de Jonge, t. a. p. Hoveling. De Edellieden, die op vaste burgten, sloten of stinzen woonden, werden in Friesland Hovelingen genoemd. Verg. Archief voor Vaderl. en Vriesche Geschiedenis van Visser en Amersfoordt, Aant. I. bl. 25. De Geschiedschrijvers vermelden dit voorval breedvoerig: O. v.

»Alsoo is de Fortresse Blokzijl door de wonderlijke bestieringe des Almogenden Gods, en de overgroote couragie der Vriesche Officieren ende Soldaten, als mede door de voorsichtige hulpe en bystand van de Burgeren, op den 23. Augusti, anno 1672. gewonnen, en in haar oude Vryheyt gestelt. Vollenhoven is ook daar op van de Vyanden verlaten."

Ons gevaar was in die gesteldheid ongetwyffeld veel grooter, dewyl eene oude verblyfplaats der muitelingen, genaamt Pinnenburg, naar eene naby gelegen kreek den naam dragende, 'er niet verre van af lag; zommigen beweerden, dat deeze benaaming haaren oorsprong had van de groote meenigte van paalen of zoogenaamde vriesche ruiters, welke deeze zelfde muitelingen in den grond gestoken hadden, om hunnen post te versterken en te verdedigen.

De Vriesche berigten, hoezeer vermengd met dichterlijke bijvoegselen en met aanvullingen van verschillenden aard, verdienen waarlijk de aandacht van onderzoeklievende mannen" . Betrekkelijk den oorsprong der Friezen vinden wij bij Grieksche noch Romeinsche Schrijvers eenige voldoende berigten, uit hoofde zij hun gezag van den aanvang niet in deze oorden gevestigd hebben.