United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik moest dus mijn begeerte om mijne nieuwsgierigheid te voldoen laten varen en dacht, dat ik de stad verlaten zou zonder iets meer van de mijnen te leeren kennen dan hetgeen Alexis er mij van verteld had, of door mij kon opgemaakt worden uit de antwoorden, welke ik oom Gaspard ontlokte, totdat geheel onverwachte, toevallige omstandigheden mij de gevaren, waaraan de mijnwerkers zijn blootgesteld, in al hun vreeselijkheid deden kennen.

Hij lag op den rand van een muur van tien duim breed, onder een plasregen uitgestrekt, tusschen twee afgronden rechts en links, zich niet durvende bewegen, ter prooi aan de duizelingwekkende gedachte van een mogelijken val of de vreeselijkheid eener zekere inhechtenisneming; en deze gedachte ging als een slinger heen en weder: Dood zoo ik val, gevangen zoo ik blijf.

Audubon ervoer de vreeselijkheid van het Stinkdier aan zichzelf. "Dit kleine, aardige diertje, dat er zoo onschuldig uitziet," zegt hij, "is niettemin in staat om iederen praalhans door het eerste schot op de vlucht te jagen, en hem van angst te doen schreeuwen. Ik zelf heb eens als kleine schooljongen zulk een droevige ondervinding opgedaan. De zon was juist ondergegaan.

Het blijkt, echter, dat zij in korten tijd een juist begrip verkrijgen van de vreeselijkheid van den tegenstander, die plotseling in hunne tot dusver alleen door IJsberen en Wolven bezochte velden verscheen; in het volle besef van het hen dreigende gevaar vluchten zij te rechter tijd.

Zijn het de hemelvreugden, of Gods majesteit, die men wil uitdrukken, dan wordt het enkel een zich overschreeuwen van de gedachte. Hemelvreugde blijft in de uitdrukking altijd uiterst primitief. Een zoo felle visie van geluk als van vreeselijkheid kan de menschelijke taal niet geven.

Hij houdt zich in hoog gelegen gewesten op, voornamelijk in bosschen en kreupelhoutstrooken langs de rivieroevers, ook wel in rotsachtige streken, waar hij spleten en holen van het gesteente bewoont. Het Stinkdier is zoo goed bewust van de vreeselijkheid van zijn wapen, dat hij volstrekt geen schuwheid of lafhartigheid toont. Al zijne bewegingen zijn langzaam.

In zijn vreeselijkheid had Javert echter niets, dat op gemeenheid leek. Eerlijkheid, oprechtheid, goede trouw, overtuiging, plichtsbesef, zijn zaken, die, verkeerd begrepen, verschrikkelijk kunnen worden, maar zelfs in haar verschrikkelijkheid grootsch blijven; haar majesteit blijft het menschelijk gemoed gevoelen, ondanks haar verschrikkelijkheid.

Tegelijk verbreidt zich het motief van de kerkelijke litteratuur naar die van het volk. Tot diep in de zestiende eeuw ziet men aan de grafteekens de afschuwelijk gevarieerde voorstellingen van het naakte lijk, rottend of verschrompeld, met de krampachtige handen en voeten en den gapenden mond, met de kronkelende wormen in het ingewand. Bij die vreeselijkheid wil de gedachte altijd weer stilstaan.