United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Na den oogst zoeken zij dicht struikgewas, heiden en rietbosschen op, ontwikkelen zich intusschen tot volleerde jagers en sluwe struikroovers en verlaten eindelijk in het laatst van den herfst hun moeder om op hun eigen houtje fortuin te zoeken. Jong gevangen Vosjes kunnen gemakkelijk grootgebracht worden, omdat zij het gewone voedsel van jonge Honden voor lief nemen.

Weet gij dan niet, dat bij de Persen de leugen de ergste misdaad , en bedrogen te worden de grootste schande wordt geacht? En toch hebt gij den hoogmoedigsten, den machtigsten hunner om den tuin geleid. Wat zal een enkel onervaren meisje op hem vermogen, terwijl honderd in alle listen en streken volleerde vrouwen de gunst van haren heer en meester zoeken te verwerven?"

Daar hebben we het geluk gehad niet alleen de weelderige inrichting en den goeden smaak van gastheer en gastvrouw te bewonderen, welke zeker niet alledaagsch is bij inlanders, maar ook de smaakvolle schoone en rijke erfgename, welke laatste een volleerde discipel der heilige Cecilia bleek te wezen want haar meesterlijk klavier-spel bij 't vertolken der beste Duitsche en Italiaansche compositiën herinnerde mij aan "la Galvez". Hoe jammer dat zulk een volmaakte jonge dame zoo buitengemeen bescheiden is en haar verdiensten verborgen houdt voor de samenleving, welke voor haar slechts bewonderaars heeft.

Voor de meisjes in deze buurten worden nu door particulieren kant- en weefscholen opgericht, werkzaamheden, die volgens onze Westersche begrippen meer geschikt zijn voor vrouwen, en als de meisjes die scholen als volleerde werksters verlaten hebben, kunnen zij met het aangeleerde nog niet het beetje rijst verdienen, dat iemand hier voor voedsel noodig heeft.

Wat in 's hemels naam zou iemand dan bewegen haar de bewijzen van zijn misdaad te zenden; vooral in aanmerking genomen tenzij zij een volleerde tooneelspeelster is dat zij even weinig van de zaak begrijpt als wij."

Daar de giek intusschen de landingsplaats bereikte, kreeg deze volleerde leugenaar tijd om adem te scheppen; werkelijk begon ik ongerust te worden, dat hij zijn voorraad leugens vóór het diner zou uitgeput hebben, zoodat er aan het dessert niets meer zou zijn. Toen wij uitstapten, ging hij naar zijn oude kwartier in de Star and Garter, en ik naar de George.

Is 't met ons Rechtswezen beter gesteld! Ik heb gezegd my te zullen verantwoorden over de ruimte die dat treurig onderwerp hier inneemt. Helaas, 't moet wel! Zou 't ons niet vergund zijn, lezer, by mangel aan speciale kennis van de «Rechten» ongelukkigen die we zyn! aanmerking te maken op vonnissen waarin onhandigheid en onkunde worden aangenomen als verontschuldiging van poging tot moord? Moet men dan juist «Meester» in allerlei soorten van «Recht» wezen, om zulk Onrecht bespottelyk en infaam te vinden? En de dwaasheden die in de zaak van 't echtpaar JUT werden ter-markt gebracht moeten ze voor extrakt van wysheid worden gehouden door ieder die niet de eer heeft «jurist» te zyn? Maar, eilieve, 't zijn immers juist juristen van wie al die zotterny uitging, en 't is waarlyk niet van hèn te verwachten dat zy de afschuwelyke verbastering van rechtsbegrippen waartoe hun speciaalstudie geleid heeft, zullen erkennen, gispen en brandmerken, veel minder nog dat zy de hand zullen uitstrekken tot genezing eener kwaal waarmee ze zyn opgegroeid, en die ze lief kregen als bron van aanzien en welvaart. Het verzet moet immers wel uitgaan van den leek, van den opmerkzamen, niet tot scheefzien afgerichten beschouwer die ongaarne gevaar loopt z'n dierste belangen overgeleverd te zien aan de beslissing van mannen uit dezelfde school als waaruit rechters voortkwamen die zulke vonnissen begingen, advokaten die zich schuldig maakten aan zulke pleitery? Hoe kan 'n burger van den Staat vertrouwen stellen in de toegezegde veiligheid van personen en goederen, wanneer hy dagelyks 't oordeel over Recht en Onrecht ziet opdragen aan personen, wier rechtsgevoel tot in 't monsterachtige werd verwrongen door zeer speciale studien in ongerymdheid? Welken grond heeft de bewering der advokaten, dat ze verdedigers zijn van «weduwen en wezenvan «verdrukte onschuld» enz., wanneer elke verdrukte weduw of wees, die in rechten wordt aangevallen, haar bespringers dapper ziet bystaan door ... 'n advokaat? Welke slotsom moeten we halen uit de opmerking dat we na sedert drie eeuwen leerstoelen voor studie in de «Rechten» te hebben gehad, nog altyd niet in 't bezit zyn van 'n oorspronkelyk-inheemsch, met den aard en de behoeften des Volks overeenstemmend Wetboek? Dat het uitleggen van de Wet die helder als kristal wezen moest! 'n winstgevend beroep is? Wat hebben we van die uitlegging te verwachten, wanneer de jongelui die als volleerde «juristen» aan de Maatschappy worden afgeleverd, zich maar zeer zelden duidelyk en korrekt weten uittedrukken? Taal en styl van onze rechtsmannen zyn gewoonlyk ellendig, en ver beneden 't peil waarop 'n hulponderwyzer behoort te staan om geen gek figuur te maken by z'n kollegaas of zelfs in de school. Men meene toch niet dat dit byzaak is. Het kan niet te dikwyls herhaald worden dat zuiverheid van uitdrukkingen ook vooral omdat daartoe veel arbeid vereischt wordt 'n kenmerk is van moraliteit. Wie zich niet bekommert over de juistheid van 'n woord, geeft blyk van onverschilligheid voor de zuiverheid zyner denkbeelden, en neemt het dus niet zeer nauw in 't onderscheiden van goed en kwaad. In dit opzicht vooral is 't poëtiek samenvatten van schynbaar ongelyksoortige gegevens van toepassing, dat ik (blz.106, 107) (hoofdstuk MVIII, n. v. tr.) als hulpmiddel tot ontwikkeling van ware zedelykheidsbegrippen voorstelde. «De taal is gansch het Volk» is er gezegd. Wel zeker! De geheele Mens kan beoordeeld worden naar de moeite die hy zich geeft om z'n woorden tot den zuiveren spiegel zyner gedachten te maken, en deze opmerking dwingt ons tot medelyden met ieder over wiens wel of wee door mannen van de Wet moet beslist worden, tot deernis vooral met «Weduwen en Weezen» die beklemd raakten onder de bescherming van zekere advokaten. Rechtbanken, parket en pleitbezorgers ... komen, om niet alleen te staan met m'n ongunstige meening over die specialiteiten, wil ik ditmaal eens m'n opinie behandelen als 'n verdrukte weduw. Ik stel haar onder bescherming van wetmannen, van ... alle advokaten die ooit 'n proces verloren, van alle publieke-ministerien die zich door pleiters en rechtbanken behandeld zagen als 'n overvragend marktwyf. Hoe is 't oordeel van die heeren over de rechtbank die maar niet tot besef te brengen was van 't «Recht» dat zy verdedigden, van de gegrondheid hunner «EischenWelken indruk maakt het op den advokaat die by A of B zweert de man méént het, want hy zegt er uitdrukkelyk by dat-i dezen keer eens geen «praatje» verkoopt wat heeft hy te denken van de Rechtenkennis en de eerlykheid! zyns tegenstanders die z'n leven te-pand geeft liever: z'n advokateneer: niemand moet meer wagen dan-i zonder schade missen kan! voor de gegrondheid zyner meening dat de zaak in kwestie X, Y of Z heet? Ook die tegenstander houdt zich niet met «praatjes» op godbewaarme! en van weerskanten is de goede trouw van den geachten confrère boven allen twijfel verheven. Ligt de schuld dan aan den rechtsprofessor die in oogenblikken van Romeinsche distraktie, zeker meer dan één «Recht» tegelyk gedoceerd heeft? Of had misschien een der advokaten z'n studien gemaakt vóór, en de ander n

Hij wist ook niet of de anderen 't wisten, maar hij zag hen doen alsof ze 't heel precies wisten, hij zag hun gezichten van wijze, volleerde kenners, van menschen die er zijn, die 't onder de knie hebben, hij zag hen grif-grijpen de sappige levensvruchten en ze verdeelen en verkwanselen onder elkaar. Ze waren hebzuchtig, onkuisch, oneerlijk, oneerbiedig.

Over 't algemeen is hij voor onbekende voorwerpen buitengewoon schuw, hij mijdt daarom zorgvuldig alle in 't veld geplaatste "hazenverschrikkers". Het komt echter ook wel voor, dat oude, volleerde Hazen buitengewoon driest zijn, zich niet eens door Honden laten verdrijven en, zoodra zij bemerken, dat deze opgesloten zijn of vast liggen, met onvergelijkelijke onbeschaamdheid in den tuin komen om als 't ware onder de oogen van de Honden hunne rooverijen te plegen.

Cornelia was eene volleerde keukenprinses in het op verschillende wijze klaarmaken van eieren en andere dagelijks voorkomende spijzen, en liet zich daarop heel wat voorstaan. Aan eetlust was bovendien nooit gebrek. Dit is nu toch eens een goed land om in te leven! riep Kruidnagel bij zekere gelegenheid uit, toen hij aan het afkluiven van eene overheerlijke ganzenbout was.