United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen men mij op mijne beurt naderde, onderzocht de chirurgijn mijn schouder. "Dat hebt gij aan een kanonskogel te danken," zeide hij: "slechts twee centimeters lager, en uw schouder ware weg geweest. Alleen het vleesch is nu gekneusd." Ik vroeg aan den verpleger, die bezig was mij te verbinden, of mijne wond ernstig was.

Atli, den zoon van een zijner edelen, die Idmond heette, zond hij uit om de hand van Sieglinde te vragen. Een winter lang verbleef deze edelman met zijn volgelingen aan koning Slaapners hof. Glanswolk echter, een hoveling van den koning, die de verpleger van Sieglinde was, en zelf eene dochter had, die Alof heette, raadde zijn koning aan Sieglinde niet aan Atli mede te geven. Toen ging Atli heen.

Maar zijn souper was lichter; hij stelde zich dan tevreden met een kippetje of een konijn, met de een of andere vruchtencompôte. Ik leefde daar heerlijk in dat huis en ik leidde er een rustig leventje. Slechts een ding vond ik onpleizierig, nl. dat ik 's nachts bij mijn meester moest waken en hem als een verpleger oppassen.

Het rendement was in elk geval prachtig. Ook het systeem "geen onderofficier, geen verpleger" beviel mij best. De verveling van het lange zitten in de prauw werd er door verminderd: bivakbouw, fourageeren, vivresrekening, zij vulden weer den langen vrijen tijd en zóó deed ook het verbinden.

En nu het pathologische? vraagt ge. Jawel, dat komt. Maar ik had nu toch wel veel liever een medisch hoogleeraar in plaats van een schrijver willen wezen. Dan had ik den ongelukkige, vóor ik mijn college aanving, met een verpleger de zaal uitgestuurd. Want

De geheele patrouille van af Bataviabivak eischte ± 7000 rantsoenen. Ik rekende ook met de mogelijkheid dat ik de groote motorboot zou kunnen krijgen, maakte dus verschillende schema's. Eén onderofficier; na vertrek van Canobivak geen. Eén verpleger, eveneens slechts tot Canobivak.

»Jack Williams," zegt hij, zijn afkeer overwinnende, met ernstige stem, »ge hebt naar mij gevraagd hier ben ik." De gewonde slaat de van felle koortshitte gloeiende oogen tot den spreker op, en wenkt den verpleger. »Gaat beiden hier dicht bij mij staan," zegt hij, »want ik kan niet sterven, voordat ik mijn schuld heb beleden."

»De verpleger meende, dat hij den morgen wel niet halen zou." Het hart van den ongelukkigen vader krimpt ineen. »Vermoedt ge, wie de gekwetste is?" vragen de wachten medelijdend. »Wie anders kan het zijn dan mijn zoon!" komt het klagend over de lippen van Reinard Jansen. »Hier achter dezen klipsteen, heeft hij de doodelijke wond ontvangen!"

Ik heb een jong dokter uit Engeland gekend, die op eens het vertrouwen, dat de menschen tot dien tijd in hem stelden, verloor, toen hij in een geval van ziekte een aderlating aanried. De verpleger, die den zieke hielp, vroeg, wat heel gewoon voor hem was, welke ader hij moest openen, en de engelsche geneesheer antwoordde: "Dat komt er niet op aan."

Zoo even is hier een Engelsche militaire verpleger geweest, die ons naar u vraagde." »Wat wilde hij?" »U bij een gewonde brengen, die u dringend wenschte te spreken. Hij moet ginds te vinden zijn, een paar minuten rechtuit van hier, en dan links, in een eenzame Kafferhut." »Noemde de verpleger de gewonde?" vraagt Jansen vol spanning. De wacht schudt het hoofd. »Was hij zwaar gewond?"