United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Soms bleef de bul staan, loerend naar den vooruit gestoken lap dien de torero hem voorhield op het plat van zijn degen, en als hij weêr aanviel, klapte de torero den lap om met den degen over den stierkop, zooals men het blad van een boek omslaat. Gierende vlagen van bewondering hadden toen gejoeld door de lucht, gevolgd door een lange bange stilte.

De trekkende Vogels vervolgen vliegend hun weg, zoolang de vleugels hen kunnen dragen; wanneer hun vermoeidheid te groot wordt, strijkt, naar mij door geloofwaardige zeelieden verzekerd werd, het geheele gezelschap op de golven neder, om hier een tijdlang te rusten en vervolgens verder te vliegen. Anders gaat het, wanneer de wind omslaat, of toeneemt tot storm.

De lagere treden worden breeder, zoodat iemand die dezen hoek van den muur omslaat, onmogelijk gezien kan worden door iemand op het trapje, die boven hem staat, al is het maar één trede.

Toch is het een dwaling zoo te redeneeren. De paroesie-verwachting geeft ons juist den echten prikkel tot arbeid. Want ja, de Heer komt. Maar Hij komt in ons. Hij wil zich in ons leven een plaats bereiden. Nu is dit het eigenaardige in het geestelijke leven, dat alle arbeid Gods altijd omslaat in arbeid des menschen. Gods arbeid maakt onze arbeid niet overbodig. Wij moeten niet zeggen: o, God arbeidt, dus behoef ik niet te arbeiden. Die zoo spreken kennen den arbeid Gods niet. Zij spreken niet uit ervaring. Zij hebben hoor en spreken van den arbeid Gods en trekken nu een logische conclusie uit het feit, dat God arbeidt. Maar deze conclusie is onjuist. Zij gaat om buiten de werkelijkheid. Alle arbeid Gods wordt arbeid in ons en van ons. Als God arbeidt in een mensch dan gaat die mensch zelf arbeiden. Zoo zeide Jezus: de Zoon kan van zich zelven niets doen tenzij hij den Vader dat ziet doen (Joh. V:19). Wij zouden zeggen: indien de Vader iets doet, dan behoeft de Zoon het niet meer te doen. Maar Christus redeneert anders. Hij zegt: als ik den Vader iets zie doen, dan kan ik het eerst doen. En dan kan Hij het niet alleen doen dan doet Hij het ook, zooals Hij dan ook het zooevengenoemde woord aldus eindigt: »Wat die (nl. de Vader) doet, doet ook de Zoon desgelijksDe Zoon neemt zelfstandig het werk des Vaders over. Zooals het werk des Vaders zich verhoudt tot het werk des Zoons, zoo verhoudt zich ook het werk Gods tot het werk des menschen. Het werk Gods is voorwaarde voor het werk des menschen. Wij moeten het werk Gods overnemen. Wij moeten doen, wat God doet. En indien God waarlijk in ons werkt, dan werken wij. Een mensch is geen onpersoonlijk doorgangspunt voor de kracht Gods. Een mensch is persoon. Door God wordt hij actief, werkende. Het werk Gods wordt zijn werk. Breng deze gedachte over op het onderwerp dat ons hier bezig houdt en het zal duidelijk zijn, waarom de toekomst van Christus bron wordt van oneindige kracht en voortdurende prikkel tot arbeid. Wij gelooven dat Christus komt. Dit komen van Christus tot ons is een komen Gods tot ons. Want God doet alle dingen door den Zoon. Het werk des Zoons is het werk des Vaders. Met Christus komt de almacht Gods tot ons. En nu gaan wij vanzelf arbeiden. Zijn arbeid wordt onze arbeid. Het is een reuzen-arbeid, waartoe wij worden geroepen. Want Christus komt om de wereld te vernieuwen. Een nieuwe wereld moet uit de oude wereld geboren worden. Deze onze wereld is een abnormale wereld. De zonde heerscht in haar. Van den bodem af moet deze wereld worden hersteld. Dit is het werk van den komenden Christus. Maar daarom is het ook ons werk. En deze arbeid zal niet ijdel zijn. Want Christus die achter dezen arbeid staat, heeft alles volbracht. »Mij is gegeven alle macht in hemel en op aardeDe wereldvernieuwing, waarop wij hopen, is in Christus reeds gegeven. Want Christus is opgestaan. Hij is lichamelijk uit het graf verrezen, en wat is die lichamelijke verrijzenis anders dan de verheerlijking van het natuurlijke leven? De verrezen Christus is een stuk verheerlijkte natuur. De natuur ìs in Christus verheerlijkt. Daarom z

In de geheele ridderlijke cultuur der vijftiende eeuw is een labiel evenwicht tusschen sentimenteelen ernst en luchtigen spot, dat eerst omslaat naar de parodie in dien blij en hoog levenden kring van Lorenzo's hof: in Pulci's Morgante. Bij de Franschen van een halve eeuw vroeger overweegt nog de ernst.

"Dat kan niet; er moet hier iemand bij den boel blijven," antwoordt Carlo, terwijl hij, geholpen door den dokter, de zieke vrouw een deken omslaat, haar, als ware zij een kind, in zijn armen neemt en naar het rijtuig van den dokter draagt.

Als dan ook ten 2 uur 30 min. wederom een prauw omslaat en eenige barang verloren gaat, besluit ik hier maar mijn "Prauwbivak" in te richten en dan maar wat verder te marcheeren. 't Was jammer, want de Luit.-ter-zee De Wal kon in 1911 deze rivier ongeveer 10 KM. opvaren, terwijl ik 2 KM. van den mond reeds verplicht ben te bivakkeeren.

Als deze omslaat, is de jager gewoonlijk verloren; het is voor hem bijna onmogelijk uit het gedrang te komen."

Spyers verliest hem een oogenblik uit het oog, als hij een hoek omslaat; vliegt hem na; ziet een troepje menschen staan; dringt er zich tusschen. »Wie is de man?« »Verd....!« zegt Chickweed, »ik heb hem weer uit 't oog verloren!« 't Was een wonderlijk toeval, maar hij was nergens meer te zien, dus gingen ze terug naar de herberg.

door dat vloeipapier heen schittert reeds een der geniale scheppingen van den Czaar der teekenaren, en als ge het rammelend vloeipapier omslaat, dan ziet gij dat eenzame woud, met zijn fantastisch licht, zooals alleen Gustave Doré het schetsen kon, het duistere woud, dat de wereld moet voorstellen, verzonken in onwetendheid en zonde, en waarin de dichter, zelf met den voet in struik en distelen, angstig omziet, dewijl hij "het rechte pad had laten varen".