United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Carlo was tot zoover met zijn toilet gereed, strikte zich een veelkleurige das om, trok een grijs jasje met groene opslagen en dito kraag aan, knoopte het met een der groote hertshoornen knoopen dicht, dekte zijn kunstenaarshoofd met een flambard en zag er nu, met zijn geruite pantalon, zooals hij het noemde "sjiek" uit.

Zij buigt zich landwaarts in van de rotsmassa af, die de hoofdstad van den Monacoschen staat torscht, tot aan het hoogvlak, waarop de hôtels, de villa's en het speelhuis van Monte Carlo verrijzen, aan den voet van den prachtigen Mont-Ayel, wiens top elf honderd meters hoog is en het schilderachtige panorama van de kusten van Ligurië beheerscht.

Ik herinner mij, in Florence, in de Academia delle Belle Arti, den Eterno Padre van Carlo Dolci. Toen ik dat stuk voor de eerste maal in het oog kreeg, naderde ik het met een glimlach, maar bleef er toch lang op staren.

Tusschen Monaco en Monte Carlo, heel diep in de bocht der haven, van het strand af tot aan de vernauwing van het grillig toeloopend dal, dat de berggroepen scheidt, ontwikkelt zich eene derde stad: dat is La Condamine. Daarboven ter rechterzijde verrijst een grootsche berg, wiens profiel, naar de zeezijde gekeerd, hem den naam van den Hondenkop heeft verleend.

Arme Carlo! ongelukkige, zwakke sterke man, te zwak om alleen te staan, uw steun, het tengere, vrouwtje is van u weggenomen en 't verdriet om haar gemis doet u terugkeeren op het pad, dat ge, door haar zachte hand geleid, zoo lang gemeden hadt.

Zij toonden zich de zorg aan hen besteed niet onwaardig. Carlo della Scala hechtte zich gedurig meer aan zijn voedsterlingen, en nam hen, zooras zij in staat waren een zwaard te voeren, als schildknapen met zich naar Spanje, gelijk wij hierboven verhaald hebben.

Aanvankelijk scheen de ziekte een gunstiger keer genomen te hebben, want de wilde, ijlende vlagen hadden opgehouden en de lijderes was kalmer, maar doodelijk zwak. De vrouw uit de herberg bezocht haar gedurig, toen Carlo genoodzaakt was, wilde hij zijn mede-directeur niet in den steek laten, zich naar de tent, die te Westwijk opgeslagen stond, te begeven.

"Ik wel!" klonk plotseling een stem uit den drom van jongens, die zich langzaam, aan bij en om den wagen en op het grasveld had verzameld. "Verwonderd keek Carlo op en vroeg: "Wie zegt dat daar?" "Hier, baas, deze jongen heeft het geroepen, die met zijn bochel," riepen twee of drie jongens te gelijk en duwden Dorus, want hij was het, vooruit. "Kom jij eens hier!

Ja, zeer goed. Welnu, zeg mij dan alles, wat gij van hem weet. Dat is heel eenvoudig. Hij heette niet Vitalis; zijn naam was Carlo Balzani, en zoo gij een dertig of veertig jaar geleden in Italië geleefd hadt, zoudt gij weten, wie deze persoon was, naar wien gij thans onderzoek doet.

Wat weet jij wel?" zei de directeur en wenkte Dorus tot zich. Met Boppie nog steeds in den arm naderde de knaap vrijmoedig Signor Carlo en zei, op den poedel wijzend: "Zie je, daar begint 't weer, dat's kramp op de pezen. Wij hadden ook een hond, die 't gedurig weeromkreeg, totdat vader het overmaakte met een smeersel." "Had jou vader er dan verstand van?" "Nou!