United States or Angola ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar Cyrus, de Pers, Jahveh zegene zijne nakomelingschap! heeft ons éen jaar te laat vrij gemaakt, en ik beween nu dubbel dat kind mijns harten, wijl zijn graf in het land der vijanden Israëls gedolven is. Bestaat er wel iets treurigers dan te moeten beleven, dat onze kinderen, onze grootste schat, vóor ons ten grave dalen?

Het kwam Geoffrey voor, toen hij zich vroegere edities herinnerde, dat het voortbrengingsvermogen van Grangers oude zeug aan het wonderbaarlijke grensde, en droomerig maakte hij een berekening, hoeveel tijd zij en haar nakomelingschap wel noodig zouden hebben om op elken vierkanten meter van het grondgebied van Wales een varken voort te brengen.

Welk oordeel de nakomelingschap ook moge vellen over de daden van dit, als het ware, bovenmenschelijke bestaan, prins Dakkar zou altijd een van die zonderlinge verschijnselen blijven, waarvan de herinnering niet wordt uitgewischt. "Dat is een man," zeide Pencroff. "Zou men wel gelooven, dat hij zoo op den bodem van den Oceaan geleefd heeft!

Deze tweede namen werden in verloop van tijd ook wel erfelik; zy gingen niet alleen van den vader op den zoon, maar ook wel op de kleinzonen over, en op de volgende nakomelingschap. Dit was de oorsprong van de geslachtsnamen die eigen zijn aan al de leden van eene en de zelfde maagschap.

Het is te begrijpen, dat de a. s. plechtigheid van de kroning voor tal van familieleden, die daarbij zouden tegenwoordig zijn, reeds weken lang een onderwerp van bespreking vormde en het vooral een zeer gewichtige zaak was, welke rol ieder daarbij zou moeten vervullen. Bij het verdeelen van die rollen tusschen de schoonbroeders en de zusters was in de eerste plaats de vraag besproken, of Joséphine ook zou worden gekroond. Napoleon had met zijn antwoord geaarzeld. De hartstochtelijke drift harer schoonzusters vooral van Murats vrouw Caroline, om bij de plechtigheid een hoofdrol te vervullen, had de jaloezie van Joséphine in zoo hooge mate opgewekt, dat zij, zich niet langer meester, op deze schoonzuster een toespeling maakte, in haar wezen gelijkstaande met de afschuwelijke verdachtmakingen waarvan niet de koningsgezinden alleen zich in dien tijd tegenover Napoleon bezondigden, en die ook later door allerlei letterkundig gespuis zijn gebezigd om den Keizer in de oogen der nakomelingschap te verlagen tot een monster, voor wie zelfs de banden des bloeds niet heilig waren. Lodewijk XVIII vond een beetje cronique-scandaleuse, waarvan zijn gevallen vijand het onderwerp was, zelfs w

Hooge officieren van den koning, priesters van Osiris, waren er niet voor teruggedeinsd, de dooden ten eigen bate te berooven, en menig graf heeft twee- of driemaal voor verschillende familiën gediend, of wel, als men de fijnheid van geweten tot waarlijk buitengewone hoogte wilde opvoeren, nam men de steenen, keerde ze om en graveerde op de vrijgelaten zijde de titels, waar de nakomelingschap prijs op kon stellen.

Toen Tristan naar de oorzaak vroeg van deze droeve stemming, deelde men hem mede, dat de gevreesde Iersche krijger, Morholt, in het land gekomen was, om in naam zijns konings eene schatting te eischen, bestaande uit driehonderd knapen en meisjes, aan te wijzen uit de nakomelingschap der edelsten uit den lande.

Wat de christelijke monniken al kwaads hebben gedaan in Egypte en vooral te Abydos, is eenvoudig onberekenbaar, en ik wil nu nog alleen spreken van den roof, gepleegd aan de grootsche bouwwerken, door het genie van 't oude Egypte nagelaten aan de bewonderende nakomelingschap.

Dit nu kan slechts geschied zijn, omdat die nakomelingschap het voorbeeld van moord en trouwbreuk voor latere heerschers verderfelijker achtte dan dat van oorlog voeren, niettegenstaande, wanneer die oorlogen stroomen bloed doen vloeijen en duizende huisgezinnen in rouw dompelen, zij ontegenzeggelijk het genoegen der maatschappij meer schaden, dan enkele moorden zulks doen.

Wij behoeven slechts aan te nemen, dat deszelfs roem op de schaal der nakomelingschap veel zwaarder dan op die van het met hem levende geslacht gewogen heeft; zoo is de zwarigheid reeds genoegzaam opgeruimd. Het blijft nu zoo verwonderlijk niet meer, dat noch EUSEBIUS, noch eenig kerkvader van de vierde eeuw zijnen naam vermeldt.