United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eerste uitgave verscheen in 1535 te Burgos, een letterkundig centrum, en men beweert, dat het werk uit het Latijn in het Grieksch werd overgebracht, zooals de beroemde Trojaansche romance Dares en Dictys, en dat het in een latere periode vertaald is in de Romaansche taal door den machtigen en wijzen toovenaar Alquife, klaarblijkelijk een soort van Moor, in dienst van een schrijver, die deze romance schreef met buitengewoon veel verbeeldingskracht en zeer weinig routine.

De volkstaal wordt veelal gelijkgesteld met taaleigen of dialekt. Dit nu is onjuist. Tegenover het taaleigen staat de algemeene taal, of landstaal. Deze ontstaat meestal uit een tongval en is het gewrocht van 't staatkundig, maatschappelijk, kerkelijk en letterkundig overwicht van zeker gewest, partij of richting.

Als we in ons letterkundig leven terugblikken, vinden we BREDERO (1585

In Limburg, Brabant, Vlaanderen, die landschappen dus, waar het letterkundig leven tot nog toe hoofdzakelijk zich had ontwikkeld, zien wij het volksgevoel ontwaken en zich uiten in den roman van Limborch en den Flandrijs, in JAN VAN HEELU'S verhaal van den slag bij Woeringen, in het werk van VELTHEM en de Kroniek van MELIS STOKE.

Wat kunnen zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons? Neen, evenmin als wij hen! Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken. Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken.

De historische roman in proza als men pleegt te spreken werd door hem in het leven geroepen, en vond bijval in geheel Europa. In Frankrijk, Duitschland, Nederland en Engeland staat na Walter Scott een heirleger van historische romanschrijvers op. Het gaat evenwel niet aan den grooten Schotsen verteller voor den schepper van een nieuw letterkundig genre te houden.

De mode van den tijd, die eischte dat "men" een of ander letterkundig of wetenschappelijk licht aan zijn huis wist te verbinden, zooals de Romeinen der décadence er geleerde slaven op nahielden? Of werkte op hen zijn magische aantrekkingskracht, de warme rijkheid van zijn wezen, zijn betooverende charme? Of wel, kwam het een bij het andere?

Ik was nog in mijn prille jeugd, toen ik daarmee begon. En precies om die reden viel het mij wel gemakkelijk, afstand te doen van sommige passages, die ik, letterkundig gesproken, fout vond. Mijn liefde voor Zola bleef natuurlijk, hoewel de vurige bewondering zich langzamerhand had omgezet in hoogachting. Mijn roman "De Kleine Republiek" is van niet veel later.

Zoo hebben wij in 1816 een letterkundig genootschap opgericht, dat goed gaat; vreemde geleerden stellen er eene eer in om er toe te behooren; het geeft boeken uit, bestemd voor de opvoeding onzer landgenooten en bewijst ware diensten aan het land. Als gij één onzer correspondeerende leden wilt zijn, mijnheer Lidenbrock! zult gij ons het grootste genoegen doen."

Maar in alles, wat zijn wetenschappelijk of letterkundig werk buiten het ministerie mocht aangaan, zou niemand de minste bekeering bij hem kunnen waarnemen hij zou volharden op den ingeslagen weg. De tusschenregeering van Van Reelant zou niet eeuwig duren, en zoodra de heer Van Berenvelt op zijne plaats terugkeerde, zou hij van alle hatelijke critiek ontslagen zijn.