United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn gezang bestaat uit slechts weinige, heldere, zuivere, krachtige tonen, maar uit oneindig vele strophen, die nu eens trillend en kweelend, dan weer helder fluitend weerklinken; zij worden door verschillende individuën met talrijke variaties voorgedragen en door enkele talentvolle Zangers zelfs met nabootsingen van passages uit het gezang van andere Vogels aanmerkelijk verrijkt.

Kweelend doortrekken de kleine gevederde minnezangers onze bergen en bosschen en doen ons gehoor aangenaam aan, terwijl de Flamingo's en Kakatoe's der tropische gewesten, door de grilheid hunner kleuren het oog verblinden. Het is, als ware in Europa de natuur zelve verstandiger, en minder op bloot materieele praal en pronk gesteld, dan ergens anders.

Maar de nachtegaal, die kweelend, met fijn, open bekje op een larixboompje zat geschilderd, deed duidelijk zijn best om den ongunstigen indruk van zijn overbuurman uit te wisschen en zong den vreemdeling zoet-streelend toe: "Kom maar gerust, het is hier aller-liefelijkst." En de nachtegaal had gelijk.

"Zij ziet er dan altijd slank en levendig, bijna listig uit; de romp wordt bijna horizontaal gehouden. Niet zelden draait zij heen en weer, beweegt in vroolijke stemming, kweelend en zingend, de vleugels op en neer of rekt hare leden."

En dan neemt zij haar kleintje in de armen, dat een meisje is, en streelt en kust het ook, en spreekt er kweelend tegen om het te doen lachen, terwijl hare hand zijn hoofdje zachtjes schudt en hare vingeren twee malsche kuiltjes in zijne blozende wangskens duwen; en dan kust zij het en herkust het nog, en geeft het eindelijk aan de jonge meid terug, terwijl zij haren man bekijkt met een gelaat, dat glanst van trotschheid en geluk.

Ik houd nog meer van die kleine beestjes dan van meeuwen; zij zijn wel niet zoo wild en mooi, maar het lijken zulke vriendelijke, vertrouwelijke diertjes. Verleden zomer noemde ik ze altijd 'mijn vogels'; en Moeder zei, dat zij haar aan mij deden denken bezige, kwakerachtige schepseltjes, altijd dicht aan de kust, en altijd hun tevreden liedje kweelend.

Stil zou hij daar zitten aan zijn breede tafel, de nerveuse hand slechts even heffend uit zijn baard, om mij met een korten, forschen wenk een plaats te wijzen ... dan weer zonder spraak, norsch wachtend tot ik wat zou zeggen.... De eenzame, die zoo hatelijk kan zijn als een koude stormnacht, die kan grijnzen als een satan en die een poosje later, neen! tegelijkertijd, kan glimlachen zoo innig als een eerste lentemorgen en de zon kan aanroepen als een kweelend vogeltje, dat licht omhoog zich werpt in de wazige lucht....