United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


In Afrika zijn deze dieren: wild zwijn en kameleon, of ook leeuw en kikvorsen; op de Fidschi-eilanden: vlinder en kraanvogel; in Annam: schildpad en tijger; in de Westaziatisch-Europeesche groep: vos en kreeft,of kikvorsen en slak. Maar de slak kruipt er eenvoudig over heen.

Verheugd plaste de kreeft zooveel zijne gewonde pooten het toelieten in het heldere water rond, en met vreugde zag Civo zijnen kleinen beschermeling opknappen. Toen hij des avonds met de kudde naar zijne hut terugkeerde, overdekte hij het bekken met groene takken, opdat de kreeft niet door roofdieren zou worden opgemerkt en verslonden.

Steek nu uwe handen hieronder, zeide de kreeft, en til het op om het tegen den wand te plaatsen. Snel voldeed Civo aan dat verzoek; zijne handen onder het vlak brengende, tilde hij het op, en met inspanning van alle krachten gelukte het hem het voorwerp rechtop tegen den rotswand der grot te plaatsen. Luister nu, zeide de kreeft tot Civo, en ik zal u verhalen wat er is voorgevallen.

"Bij Jupiter, zij vergeet haar diner!" riep de niets kwaads vermoedende jonge man uit, terwijl hij het vuurroode monster met zijn wandelstok weer op zijn plaats bracht, en het mandje opnam, om het aan de oude dame te geven. "Och, als 't je belieft niet het het is mijn mandje," fluisterde Amy, haar wangen even rood als haar kreeft.

Zy, die dit volk uitmaken, zyn merkwaardig, uit hoofde van hunne allermismaaktste voeten en handen; de eerste hebben vier zeer lange toonen, en de andere alleenlyk twee vingeren, maar die naar de schaaren van een kreeft gelyken, of liever het voorkomen hebben, als of zy door eene branding of ander toeval, een lidteeken bekomen hadden.

Verveling leidt dikwijls tot ondeugd, en daarom zijt gij nog meer te prijzen. Ik zeg u, o Civo! ik zal u weldra mijnen dank betuigen en hoop u gelukkig te maken. Wacht mij! De kreeft kroop in de beek en Civo ging zijne kudde verzamelen en naar den stal drijven.

Aarzelend deed Civo verslag van zijn wedervaren, doch wie beschrijft zijne verwondering, toen hij aan het einde zijner rede gekomen den kreeft op verheugden toon hoorde uitroepen: O, wees gerust, Civo! gij brenger van zoo gezegend nieuws.

Het gezicht van zulk een veld met blinkend wit zand, rustig als eene bevroren watervlakte en omgeven door een rand van hooge, wuivende kokosstammen, vormde een zonderling, maar zeer aardig schouwspel. Boven heb ik gesproken van een kreeft, die van de kokosnoten leeft.

Zoo gingen dagen en weken om en onder de trouwe verzorging van Civo werd de kreeft hoe langer hoe beter, en met vreugde sloeg hij het wederkeeren zijner krachten gade. Dit kleine wezen had aan hem het leven te danken en dat deed hem goed. Eindelijk, na een verblijf van eene maand in het bekken, was de kreeft weder zóó kloek geworden, dat Civo besloot hem in de beek te brengen.

"Ik zal zelf maar gaan," zei hij eindelijk bij zichzelf. Hij neemt de kruik op en begeeft zich op weg, gedurende eenige oogenblikken vergezeld door de toejuichingen van hen, die liever anderen wilden zien werken dan het zelf te doen. "Wat een kreeft!" riep men van alle kanten. "Wat een geestkracht! Als hij zich wat haast, zullen wij gered zijn."