United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een adem van vuur scheen van boven uit het geblaârte neêr te zinken over de paden, waarlangs als onkruid de wilde kamperfoelie, zoet van geur, bloeide en hare verwarde stengels van heester op heester slingerde, terwijl uit het broeiende groen de dolle kervel hoog opschoot, met tal van blanke zonneschermpjes. Otto en Suzanne liepen langzaam voort.

Men dient de soep op koud of warm naar verkiezing met een groote beschuit. Broodsoep. Als men van oudbakken brood de bruine korsten heeft afgesneden, laat men het met water fijnkoken, wrijft het door een zeef en voegt er wat prei, selderij, peterselie, een weinig kervel en wat fijngehakte uien bij, nadat alles zorgvuldig is schoongemaakt gewasschen en fijngesneden.

Een goed stuk boter wordt met meel gebruind en de kruiden daarbij gevoegd, terwijl men er den bouillon langzaam opgietende, alles zeer gelijk en fijn roert; men voegt er dan wat zout, fijngehakte kervel en pieterselie bij, laat de soep drie kwartier uurs koken en bindt haar met eijerdoijers. Er kunnen eijer- of aardappelballetjes in gegeven worden. Koolsoep.

Als van zulken oorsprong vermeld ik hier de geslachtsnamen Peper, Kaneel, Caneel en Canneel, Sucaet, Comijn, Komijn en Comeyn, Annijs, Salie, Dille en Kervel, Koffy, Coffy, Thee, Tabak, Toeback en zelfs Tobback. Ook dienen hier nog de maagschapsnamen Balsem, Pik en Hars te worden vermeld, als afkomstig van namen van voortbrengselen uit het plantenrijk.

Zij verbood aan de Burgers om hun leven te verkorten, zonder verlof van den Magistraat, die over de gegrondheid of ongegrondheid der redenen, waarom men wilde sterven, oordeelde, en dezelven billijkende, sap van dolle kervel, die men doorgaans in de openbare vergaderingen in gereedheid hield, aan den lijder liet drinken.

Middelerwijl fruit men fijngesneden uien, knoflook, peterselie en wat kervel met in schijfjes of dobbelsteentjes gesneden tomaten en champignons in boter. Men voegt dit bij de stovende groente en laat alles koken tot het gaar is. Dan voegt men er nog gestoofde doperwtjes of peultjes aan toe, waarna men alles voorzichtig dooreenmengt, er naar smaak wat soja en zout bijvoegend.

Flageoletboonensoep. Zie R. 6. Gele-erwtensoep. Men neemt gele erwten en handelt verder als in R. 15 is voorgeschreven. Grauwe-erwtensoep. Men bereidt grauwe-erwtensoep als boonensoep. Zie R. 6. Selderij, kervel, peterselie, worteltjes, bloemkool, spinazie, doperwten, schorseneren, of wat de tijd van het jaar oplevert, wordt schoongemaakt en gewasschen, daarna fijngehakt.

Dan voegt men er wat soja en zout en een kluit boter bij en bindt de soep met boter en bloem, die men eerst licht gefruit heeft, totdat de soep de gewenschte dikte heeft. Men kan de soep kruiden met wat kervel of peterselie. Aspergesoep. Men kookt stoofasperges volgens R. 190, maar zet de in stukken gebroken asperges in ruim water op.

Door dit beslag roert men wat fijngehakte uitjes, peterselie en een weinigje kervel en selderij. Mocht het beslag te dik zijn dan verdunt men het met wat water. Van dit beslag bakt men kleine pannekoeken in boter of plantenvet. Bij het opdienen garneere men ze met wat doperwtjes in takjes peterselie. Men handelt bij het maken van het beslag geheel als in R. 524 is voorgeschreven.

Meel wordt met boter gebruind, met kalfsbouillon aangelengd en met gehakte kervel een half uur lang doorgekookt; dan met een paar eijerdoijers gebonden en met geroosterd brood in de terrine opgedaan. Kruidensoep.