United States or Bhutan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Frederik beval aan Lord Keith den vluchteling zooveel mogelijk ter wille te zijn; hij liet hem ook een jaargeld aanbieden. Rousseau weigerde, getrouw aan zijn beginsel van onafhankelijk te willen zijn en niet door gunsten gebonden.

Lord Keith is een der weinige menschen geweest, die den persoon van Rousseau hebben liefgehad om zijn groote, onbaatzuchtige en heroïsche eigenschappen, zonder voor zijn gebreken blind te zijn, en zijn zwakheden wisten te ontzien zonder ze te vleien.

De Zwitsers hielden niet van Lord Keith; hun ietwat uitbundige aard men placht de inwoners van Neuchâtel de Gasconjers van Zwitserland te noemen werd afgestooten door de uiterlijke stugheid van zijn optreden, maar Rousseau zag daardoor heen zijn zuiver rechtschapen wezen, zijn warm menschelijk gemoed.

Gaarne had Lord Keith den vriend voor goed ondergebracht in zijn buitenverblijf te Colombier, waar de lucht zachter was dan in Motiers, en dat hij alleen 's zomers bewoonde. Maar Rousseau weigerde. Wel bezocht hij Lord Keith vaak, zij plachten dan samen den droom te droomen van het stichten eener kleine republiek op een der bezittingen van Lord Keith, in Schotland.

Er waren vroeger predikanten, die er zich op lieten voorstaan, dat ze zoo snel veel paren in den echt konden verbinden. Dat deed bijvoorbeeld de bekende Alexander Keith, dominee van St. George's Chapel, Hyde Park Corner. Bij een bepaalde gelegenheid in Maart 1754 trouwde hij zestig paren, een dagrecord, waarvoor zelfs verbleekt dat van den Reverend Arthur W. Jephson van St.

Veracht den Hoogmoed en 't Vooroordeel! Sta Rede en Waarheid U ter zij! Blijv' stille Needrigheid op al uw schreên U bij, En wacht alleen van Deugd en zuivre Oprechtheid voordeel! Zoo smaak dan voorspoed, vrede en roem! Zoo blijv' de zoetste vreugd u op uw weg bejeegnen! En o! pluk méer op aard dan huldes morgenbloem God zal uw levensloop en Keith uw liedren zeegnen!

In Engeland, in zijn aller-zwartsten tijd, is zijn genegenheid voor Lord Keith wel vertroebeld geworden door waanvoorstellingen, maar nimmer verzwakt; en toen de grijsaard die hij zijn weldoener placht te noemen, moede en rustbehoeftig verklaarde de brieven vol getob en wantrouwen, die het antwoord waren op zijn pogingen vrede te stichten niet meer te kunnen verdragen, en aan Rousseau meedeelde, dat hij altijd graag van hem hooren, maar hem niet meer schrijven zou, brak deze uit in de aandoenlijke klacht: "Uw goedheden zijn de eenige troost mijns levens; wilt ge mij die eene zachte troost nu ook ontnemen?"

Nog dienzelfden dag verliet de Keizer het fregat en betrok met zijn gevolg voorloopig appartementen bij zekeren Portens, een logementhouder te Jamestown. Had hij Maitland en admiraal Keith door zijn optreden in een oogwenk ingepakt, niet minder had hij de equipage van de Northumberland voor zich weten te winnen. De matrozen zagen hem met leedwezen vertrekken.

Van hem nam hij gaarne alles aan, zonder zich beklemd te voelen; tegenover hem voelde hij dankbaarheid als zacht en aangenaam; toen Lord Keith hem een kleine jaarlijksche lijfrente voor Thérèse aanbood, zei hij van harte ja.

Van uit Motiers had Rousseau aan Frederik II geschreven, om hem verlof te vragen in het vorstendom Neuchâtel te wonen; ook wendde hij zich tot den gouverneur van Neuchâtel, een Schot, Lord Keith, in Zwitserland doorgaans bij zijn titel Milord Maréchal genoemd, en riep diens bescherming in.