United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vervolgens maakte hij een houten bakje, hetwelk hij met een oude koord om zijn hals hing, en hij kwam op de markt met het bakje vol roode en groene zakjes, 's Avonds stelde hij een keersken midden tusschen de zakjes, om ze te verlichten. Als men hem kwam vragen wat hij verkocht, antwoordde hij op geheimzinnigen toon: Ik zal het u zeggen, maar spreek niet te luide.

Uitgeleefd, antwoordde koel-kalm Geerten ... uitgegaan gelijk een keersken ... Gulzig begon hij te smikkelen van hetgeen Käthe hem voorschoof, niet gewaar-wordend hoe de glanzige oogen der plezante bazin op hem rustten. Al zijn denken concentreerde zich op 't aankoopen van een moteurken, want nu had hij zekerheid dat vader wèl wat zou achterlaten ... wat kón dat hoefijzer anders beduiden?...

Daar ruischt een volte in de poort Die aan Maria's ruste stoort.... Een weelderige kleurenvloed Golft door Gods heilig bruidsvertrek En purper en sameet beschaamt Het kindeke in zijn poover dek. 't Is of het kleine keersken bangt, Van schitteringen overblaakt, Of armer aan het kruishout hangt De Christus, nederig en naakt. Gaat zoo de ootmoedigheid ten zoen Om donk're zonden af te doen?

't Was alsof God zijn voeten op de wereld had gezet. De schoone, goede Mei had voor goed zijn glorie in de boomen gehangen, en zijn weelde neergestreken over den grond. De keizerlijke kastanjelaren, die zoo veelvuldig 't Netheland begroeiden, hadden op hun groenenden berg al hunne witte bloemen opgestoken. En in de veldkapellekens brandde, ter eere van Ons Lievevrouwken, menigvuldig keersken.

Heur gewonde handen trokken de vunzende vendels vaneen, tot ze onmachtig was nog iets te doen. Ze kreet een laatsten asem uit, geweldig om hulp en dan zakte zij door hare beenen en viel op den grond en lag er nog wat zoetjes te kermen en te piepen en haar droog uitgemergeld lijf en heur kleeren, 't brandde daar stillekens uit lijk een wassen keersken.

Pallieter was door al dien eenvoud waaronder zoo'n groot geloof blonk, zóó geroerd dat er een krop van in zijn keel kwam. "Kom," zei hij, "we gon 't er oek achter." En het boerenvolk met Marieke voegde zich bij den stoet, en hij Pallieter, den Bruur, sloot de processie en droeg een brandend keersken. De ommegang ging zoo voort, en schitterde van ver door de boomstammen.