United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voelen we ook niet onvermijdelijk en ontzettend aandreigen, onzichtbaar voor zijn oogen, de begeleidsters der geestelijke en zedelijke geringheid: de zelfverachting en de verachting der menschen, die vroeg of laat, maar eens zeker, uit zulke misdrijven opschrijnen?... Ja, het is dan ook vóóral de gewaarwording, dat de godsstem van het Noodlot tot ons sprak uit dit boek, klaar en vast en met ware troost vertroostend, die het ons doet liefhebben als een machtig geheel van ont-dekte, doorzichtig-gemaakte menschelijkheid.

Ja zelfs doen de geringheid mijner krachten, die ik mij zeer goed bewust ben, en de mij ingeschapen bedeesdheid, geheel ongeschikt om iets in het openbaar, hoe dan ook, te verrichten, zelfs dien moed mij ontzinken, dien mij de jeugd, stoutmoedig om zich aan alles te wagen, misschien zou geven. Wanneer ik dus overal rondzie, blijft er slechts één ding over, waartoe ik mijn toevlucht kan nemen.

Al wie toch aan anderen eenigen regel durft voor te stellen, behoort vooraf wel gewikt en gewogen te hebben, of hij zelf in staat en gezind zij, dien na te leven; en zoo iemand, ik ben van de geringheid mijner vermogens in dezen overtuigd.

Mijn jeugd en gebrek aan ervaring en de geringheid der overtreding, waaraan ik mij had schuldig gemaakt, in aanmerking nemende, zal de strengste tuchtmeester moeten toegeven, dat ditmaal de eerste officier mij onrechtvaardig hard behandelde. Blijkbaar hadden mijne vijanden invloed op hem gehad.

Juistheid, bruikbaarheid, doelmatigheid ... al deze eigenschappen toegepast op't geringste voorwerp, bekleeden gelyken rang als dezelfde verdiensten in zaken die ons slechts in betrekkelyken zin altyd belangryker voorkomen, en wie voorgeeft de studie van 't schynbaar geringe te minachten verdient minachting voor de geringheid zyner studie.

En de moeilijkheden worden niet minder door de geringheid van de hoeveelheden voor het onderzoek beschikbaar, zoodra we het vergif in de bijensteek en het broedvoedsel chemisch willen ontleden. Beide substanties zijn aan onderzoek onderworpen, en al kan niet veel met zekerheid worden verklaard, de richting, die de verkregen uitkomst heeft aangewezen, is van beteekenis.

Ik geloof dan, dat de grondaard van Rousseau's persoonlijkheid een lichtelijk-pathologisch-erotische is geweest en dat daarin nagenoeg het geheele complex van eigenschappen valt op te merken, dat vaak bij zulk een erotischen aard behoort, zooals: actief-mystische aanleg, bij Rousseau wel is waar slechts ééns, maar zeer duidelijk en sterk blijkend, èn neiging tot mystiek gelooven; een hysterische behoefte de aandacht op zich te vestigen en zeer typisch daarvoor! altijd te klagen over zijn gezondheid, ook wanneer daar geen reden voor was; een onder-normale capaciteit om zich kennis eigen te maken, verergerend tot volslagen onmacht, zoodra hij onder leiding van anderen studeeren moet; onontvankelijkheid voor door anderen hem opgelegde discipline; snoep-[p.166] en vooral daardoor diefachtig; vaak grootmoedig en vrijgevig, zooals de meeste niet alleen-sensueele maar ook geestelijk-erotische naturen het lichamelijk-eruptive weerspiegelt zich namelijk vaak en gemakkelijk in hun geestelijkheid ; vaak berouwvol, doch het berouw weer wegredeneerend met hooggestemde uitweidingen over eigen deugdzaamheid en deugd in 't algemeen sommige erotische neigingen en de laatstgenoemde eigenaardigheden vindt men in zeer verhevigde, maar daardoor ook zeer verduidelijkende projectie in Van Oordt's Warhold dikwijls dus een mooiprater, die zich... met schrijven moest behelpen, omdat, alweer zeer typisch, hij een verward en moeizaam denker en zoo zwak van geheugen was, dat hij elke gedachte bijna onmiddellijk na haar geboorte vergat. Uit dezen aard, zooals bijna altijd, vergezeld van een zwakken ethischen wil geen zwak ethisch bewustzijn! en welke, omdat hij in een kunstenaar voorkwam, die als alle kunstenaars onwillekeurig en voortdurend zich-zelf zag en doorschouwde, noodwendig gepaard moest gaan en dan ook ging met beschaamdheid, timiditeit en min of meer groote vrees voor omgang met menschen; uit dezen vrij geringen aard dus, die eigen geringheid kende, maar óók eigen genie: die beïnvloed werd door het Scheppend Vermogen en, ook in de handelingen van het lager bewustzijn telkens reageerde op het feit, dat het Scheppend Vermogen door haar werkte daaruit is, dunkt mij, alles en alles in Rousseau te verklaren. D

In ruim vijf uren vliegt men van Brussel naar Parijs; in vier en twintig uren stoomt men langs Namen, Luxemburg, Mets, Straatsburg, Stuttgart en Munich naar Weenen, in Oostenrijk. Dit gemak, gevoegd bij de geringheid der vervoerprijzen en de algemeene verspreiding van het onderwijs, heeft de menschen den lust tot reizen ingedreven.

En dan heeft God de Heere ons op het punt, waar Hij ons hebben wil, want dan is in den angst van de worsteling de gevloekte hoovaardij van het »Gode gelijk te wezen« overwonnen. Dan willen we de minste voor God zijn. Dan houdt op de verheffing van den hoogen mensch, en krijgen we lust aan kleinheid en geringheid en nietigheid.

Het geval Le Maître kan ten dééle worden verklaard uit chronisch angstgevoel voor de menschen, dat niet anders [p.170] was dan de vrees, zijn eigen lagere persoonlijkheid, wier betrekkelijke geringheid hij-zelf zoo wel kende, door de menschen te laten doorzien; chronische angst ook voor geestelijke degenstooten, die hij te traag-denkend was, om bij tijds te kunnen pareeren. En op sommige oogenblikken, oogenblikken gelijk er toen een was, werd die menschenvrees acuut. Toen hij die menigte daar zag, zich verdringend om hem en dien bezwijmden man, de vreemdheid van de gelaten, van de huizen, van