United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze bukte zich en stiet haar kinne naar voren, en een rimpel duwde de hoeken van haren mond neerwaarts. 't Wordt tijd dat ik het weet.... Nu zal ik alzoo gesteend en gejammerd hebben om 't kwade gedrag van Romaan; nu zal ik alleen zijn rechte gebleven om de hoop, die ik stelde in u ... en nu zoudt ge 't leste gebouw omverre storten?

En naarmate hij hooger steeg, gevoelde zij hem minder ver. Dat iemand zijn kerk verliet, zooals zij het noemde, kon ze nog niet goedkeuren. Doch in elk geval was het geen lichtzinnige stap, en iemand die er zich zulke onheilen door op den hals haalde, toonde daardoor zijn moed en oprechtheid. "Dat komt van die akelige Afscheiding!" had Jannetje eenige maanden geleden gejammerd.

Zij lag daar zoo vreedzaam, zoo stil, zoo geheel bevrijd van alle harteleed; maar ik heb daarboven gejammerd van overgroote smart en droefheid " De oude vrouw zweeg en droogde hare oogen af. Liesje had het hoofd in den schoot harer tante verborgen, ook zij snikte zacht.

't En was niet uit haar hoofd te praten, dat de eerste schuld lag in de onwettelijke betrekkingen en dat God een huwelijk bestrafte, dat Hijzelf niet had mogen inzegenen. Ze had wel geerne daarover gejammerd op een nieuw, om haar emotie deugd te doen. Aai-Heere God! mijn kinderen!

Met een trek van wreedheid om zijn mond herinnerde hij zich hoe zij geweend had aan zijne knieën, hoe zij jaloersch gejammerd had van Cecile, hoe hij ze haar mond had doen houden en haar verboden had dien naam uit te spreken.

Er wordt zeer luid gesnikt en gejammerd; maar de zwarte dominee overstemt al dit rumoer, behalve de klagelijke stem van eene oude vrouw, die, half snikkende en gillende, onophoudelijk roept: "Ik zie mijn zoon nooit weer! Ik zie mijn zoon nooit weer!" De dominee tracht haar tot bedaren te brengen.

En toch: had meneer Bollekens kunnen vermoeden wat er twee dagen later te gebeuren stond, dan zou hij zeker niet gejammerd en geschreid hebben. Twee dagen later, omstreeks schemeruur, zat meneer Bollekens eenzaam in zijn bovenkamer, neerslachtig starend door het raam naar de drukte van soldaten om en bij de Rosbach, toen er bescheiden op de binnendeur werd aangeklopt.