United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Enkele dagen na de bezetting van de stad ontmoette meneer Bollekens vader zijn vroegeren stamgast-vriend den dikken notaris. Weet ge dat de Rosbach weer open is? was 't eerste wat de dikkerd zei. Meneer Bollekens wist het, en nog wel eerder dan zijn biervriend. Doch het scheen niet bij hem den hartstocht op te wekken, dien het blijkbaar op het gemoed van den notaris uitoefende.

Bollekens junior sprong als onder een zweepslag op. Wat! kreet hij. Hebt gij hem dat gezegd? Ik heb het hem niet moeten zeggen, hij kent mij al van vroeger en heeft door zijn vader over mij gehoord, bekende zij. O! die schurk! die spion! riep Bollekens zijn vuisten naar de Rosbach ballend. Opnieuw zat zij een poos stilzwijgend, als in geheime gepeinzen.

Toen kwam er eindelijk hulp opdagen: een escadron gendarmen te paard, in vollen draf, met getrokken sabel, de groote berenmutsen, als van woede overeind gerezen haren op hun dreigende koppen. In een oogwenk was de gansche straat schoongeveegd. Een paar roovers, die den tijd niet hadden weg te komen, werden nog gesnapt en dadelijk was de verwoeste Rosbach door een sterke politiemacht afgezet.

Zijn vaderland in oorlog, die man uit de Rosbach, jarenlang een trouwe vriend, nu eensklaps een spion en een verrader; en de Rosbach, de dierbare Rosbach zelf, zijn toevluchtsoord, zijn levensvreugd, zijn echte tehuis, in puin en gruis geslagen, vernield, vernietigd!

Want zij, de heeren Bollekens, hadden er wel degelijk iets op gevonden. De lekkere tonnetjes waren heimelijk 's nachts uit de Rosbach weggehaald en nu hadden de heeren Bollekens zich in hun eigen huis en voor zichzelven een soort miniatuur-Rosbachje ingericht, waar zij op hun gewone vaste uren de lekkere biertjes verorberden.

't Was in het souterrain, in een verscholen kamertje, waar geen mensch hen kon storen, en zij smulden er letterlijk van hun gezelligheid en hun geluk, zoo dat ze soms heusch niet meer wisten of ze de Rosbach zelf nog wel betreurden en er volstrekt niet zoo heelemaal zeker van waren dat zij, ook als het mogelijk was, er nog heen zouden gaan.

Bollekens vader en zoon, evenals de dikke notaris, evenals al de andere trouwe stamgasten, waren nu verwoed op de Rosbach, hadden geen woorden van verachting en van haat genoeg om er de Rosbach mee te brandmerken. Die schandelijke spionnen, die gemeene bandieten, wat hadden zij hun trouwe, vaste klanten, die jarenlang hun beste vrienden waren, bedrogen en verraden!

Het onopgehelderd raadsel kwelde en pijnigde meneer Bollekens aanhoudend; en dikwijls, in zijn droeve, doellooze uren, ging hij voorbij de Rosbach slenteren en keek hij verlangend naar die doode, strakke muren op, alsof ze voor hem het geheim zouden oplossen.

Meneer Bollekens vader was van zijn eerste emotie heel en al bekomen; meneer Bollekens zoon had zich kunnen overtuigen dat der knappe meid geen ongeval was overkomen; de keukenmeid, een enkel oogenblik van streek toen haar meester zijn avondmaal weigerde, was weer geheel de oude en kookte lekkerder dan ooit te voren; alles, álles in hun leven was 't zelfde gebleven en zij gingen zelfs weer geregeld met het rijtuig naar de mooie buitenplaats; niets was veranderd behalve de Rosbach, de vroeger zoo gezellige, nu kort en klein geslagen Rosbach, die met haar dicht-gespijkerde deur en ramen een droevig toonbeeld van vernieling en verlatenheid geworden was.

De heeren Bollekens zagen vechtende mannen neerstorten en weggesleept worden; en daarbinnen, in de Rosbach, was het als een pandemonium: stoelen, tafels, spiegels, glazen vlogen verbrijzeld in de menigte naar buiten; het bier en de likeuren stroomden over de treden in de straat; en heel het terrastuintje met bloemen, sierplanten en tafeltjes was omgekeerd en als onder een storm weggezweept.