United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


In overeenstemming met die beschouwing is, dat wij in ECKHART'S werk overal het innerlijke tegenover en boven het uiterlijke geplaatst zien, dat hij met instemming het woord van DIONYSIUS AREOPAGITA aanhaalt "de hel dat is: gescheiden zijn van God, en het hemelrijk: Gods aangezicht"; voor ECKHART is er eene opstanding slechts der ziel en het Laatste Oordeel zal slechts hierin bestaan, dat het eigenlijk wezen van ieder mensch wordt onthuld.

De uitdrukking toch van de eigenschapsloosheid der godheid in Eckhart's woorden van "den wijzeloozen en vormeloozen afgrond der stille, woeste godheid", gaf bij het begrip eener oneindigheid tevens het gevoelsmoment eener duizeling. Van Pascal heet het, dat hij voortdurend een afgrond naast zich zag: zulk een gewaarwording is hier als 't ware tot een vasten mystischen term herleid.

De concrete belichamingen der idee, en de veelkleurige gewaden der symboliek vallen het eerst weg: dan is er geen sprake meer van bloed en genoegdoening, niet meer van eucharistie, niet meer van Vader, Zoon en Heiligen Geest. In Eckhart's mystiek wordt Christus bijna niet meer genoemd, en evenmin de Kerk en de sacramenten.

Ook bespiegelingen over de "godlike mynne" zullen wel in den smaak zijn gevallen der geestverwanten van WILLEM VAN AFFLIGHEM en HADEWYCH. Het is er echter verre van, dat ECKHART'S geschriften hier te lande louter instemming zouden hebben gevonden.

HADEWYCH'S werk was blijkbaar niet geheel onbekend en werd ook in de 14de eeuw nog wel gelezen, maar was toch niet toereikend om de behoefte aan mystieke lectuur te bevredigen . Het is dus begrijpelijk, dat ECKHART'S werken hier opgang maakten.

Het karakter der mystiek in het algemeen en dat van ECKHART'S mystiek in het bijzonder die den mensch ten slotte tot God liet worden, maakt die beschuldiging van ketterij licht verklaarbaar.

Vgl. over ECKHART'S leer: PREGER'S Gesch. der deutschen Mystik, I, 309 vlgg. Het kwam mij ondoenlijk voor, met de hier geboden beknoptheid, een overzicht van ECKHART'S gansche stelsel te geven; daarom heb ik slechts eenige voorname trekken daarvan aangeduid. ECKHART leefde van 1260-1327; zijn eerste werk volgens PFEIFFER van c. 1307. PREGER schijnt het nog iets vroeger te stellen.