United States or Macao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alva en de zijnen waren grootendeels verwonderd over den eenvoud dier buitenlieden, die zongen en dansten, te midden van een leger, dat in slagorde stond. En allen, die in de wagens zaten, schonken wijn aan de Spaansche soldaten. En de Maranen zwaaiden met de hoeden en juichten hen toe.

Vele buitenlieden brachten evenwel hun eigen huisraad mede: de gewoonlijk zoo stille straten der stad geleken nu op de beddingen van rivieren en beken in het gebergte, die door een plotselingen toevoer van water eensklaps ten boorde worden gevuld. Natuurlijk waren er ook nog eene menigte soldaten, die voortdurend in den wapenhandel werden geoefend en vervolgens naar hunne korpsen gezonden.

Eene uitdrukking van stille onderwerping ligt op hunne wezenstrekken. Zij zijn beiden niet getrouwd, maar zoo gelukkig in hun vreedzaam lot, zeggen de buitenlieden, en ze verdienen het ook, ze zijn zoo braaf. René draagt aan zijne zuster het teederste gevoel van broederliefde toe; zij beantwoordt zijne genegenheid door hare minzame zorgen. Hij nochtans ziet haar soms aan met een gevoel van spijt.

Tweemaal in het jaar vooral stroomen zij, in dichte scharen naar de stad, om daar pret te maken: ter gelegenheid van de jaarmarkt van Sinte-Barbara en bij de kermis van Trinitatis. De jaarmarkt van Sinte-Barbara, die veertien dagen duurt, is nog in den vollen zin des woords een volksfeest, waaraan niet alleen de bevolking der stad, maar ook de buitenlieden volop deel nemen.

Tweemaal in het jaar vooral stroomen zij, in dichte scharen naar de stad, om daar pret te maken: ter gelegenheid van de jaarmarkt van Sinte-Barbara en bij de kermis van Trinitatis. De jaarmarkt van Sinte-Barbara, die veertien dagen duurt, is nog in den vollen zin des woords een volksfeest, waaraan niet alleen de bevolking der stad, maar ook de buitenlieden volop deel nemen.

Des zaterdags vooral is het er druk en levendig: dan stroomen van alle kanten, uit de dorpen langs de rivieren en de gehuchten in het gebergte, de buitenlieden naar de stad: de boerenknechts, de een, een paar kleine magere ossen voor zich uit drijvende; een ander, een kar mennende met gespierde paarden bespannen; een derde gewapend met een zweep, onophoudelijk heen en weer dravende om een troep weerbarstige biggen in bedwang te houden.

De oorzaak hiervan is te zoeken in het nationaliteitsgevoel. De buitenlieden: Syriërs, Joden en Arabieren, hopen den Jood te zien zegepralen. De burgers van Antiochië en de Romeinen rekenen er op den Romein als overwinnaar uit het strijdperk te zien treden. De Grieken zijn verdeeld tusschen den Corinthiër en den Athener. De steden Byzantium en Sidon zijn schaars vertegenwoordigd.

Het is Maandag, de zes-en-twintigste Mei 1578. Van achter de in lood gezette vensterruiten van zijn bovenhuis, gluurt meester Henrik Dirkszoon naar den Dam. Het is daar op Maandag altijd druk en woelig: de boeren en buitenlieden zijn er als altijd met kaas en zuivel op de markt, en de waagdragers zijn er bij de hand aan de in 1560 voltrokken nieuwe Waag.

Neen, buitenlieden! evenmin als den stadbewoners, zijn u de schatkameren van genot geopend, die de morgenstond ontsluit; niet u, maar alleen den reiziger, den reiziger voor plaisir, is het vergund te staan klappertanden en beven, als de maan haar flaauwe schijnsel aan den aardbol onttrekt, en de zon haren gloed nog in de wateren des oceaans bluscht.

De straten der stad hadden ook een vreemd voorkomen: zij waren opgevuld met buitenlieden, die de vrees voor vijandelijkheden uit hunne dorpen nabij de turksche grenzen verdreven had en die een veilig onderkomen zochten in de hoofdstad.