United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


thuis hooren in een ballade, die betrekking heeft op de veldtocht van Boabdil tegen Lucena in 1483. Lockhart wist zeer goed, dat het gedicht niet homogeen was; want hij zegt: »Het volgende is een vertaling van bepaalde gedeelten van twee balladen, maar hij schijnt niet te hebben geweten, dat één dezer gedeelten handelde over de tocht van Boabdil.

Mijn vader heeft een broeder, die in hooge gunst staat bij Mohammed Boabdil, Koning van Grenada; dáár gaan wij heen, zeker dat wij vrede en bescherming zullen genieten, tegen betaling van de schatting, welke de Muzelmannen van ons volk vorderen." "En wordt gij in Engeland niet even goed beschermd?" vroeg Rowena.

Fernando, Spanje's hooge vorst, ligt voor Granada's wallen Met alle grandes van het land, met heel zijn staf vazallen; En met Castilië's ridderschaar in al haar hoofsche pracht, Jaagt hij Boabdil van de poort, verslaat diens legermacht. Wij komen nu tot een serie gedichten, die door Lockhart worden genoemd.

Deze omstandigheid schijnt echter meer gunstig te zijn geweest voor hun gevoel van saamhoorigheid, dan dat het hen heeft vernietigd, en de Castilianen moesten nog gedurende vier eeuwen rekening met hen houden, totdat bij den val van Granada, Boabdil of Abu-Abdallah, de laatste der Moorsche koningen, de sleutels afstond aan Koning Ferdinand van Castilië, een laatsten blik wierp op de stad, en naar Afrika voer, waar hij strijdend den dood vond.

Daar men tot voorwaarde had gesteld, dat de belegeraars niet onmiddellijk de stad zouden binnendringen, was hun een weg aangewezen door de poort der Molens tot op den top van den Berg der Martelaren en van daar langs een onderaardschen gang naar het Alhambra. Bij dien uitgang aangekomen, ontmoetten zij Boabdil, vergezeld van eenige ruiters.

Diep bewogen viel het vorstenpaar op de knieën en Ferdinand hief de handen ten hemel, onder het uitspreken van een vurig dankgebed. Overstelpt van blijdschap zette de stoet zich opnieuw in beweging en bereikte weldra een kleine moskee, aan den oever van den Jenil. Dit was de plek, waar de ongelukkige Boabdil de overwinnaars zou ontmoeten.

Jan is dus de schuld, dat ik u nièt meer over Spanje schrijf, nu deze reis al zóo lang achter den rug is. Want toen ik Jan de laatste maal tegen het lijf liep een paar weken geleden op den hoek van Tornabuoni en Strozzi (hij beweerde, op weg naar mij toe), toen zeide Jan tegen mij: Zeg, Louistje, die feuilletons van je het moet er heusch uit, hoor die worden langdradig. Beste kerel, jij bent toch óok een Hollander, al denk je je ontworteld aan den vaderlandschen grond. Vier feuilletons over Boabdil, vier over den Cid, vier over Velasquez! Heusch, dat is geen m

Ferdinand en Isabella bezaten te veel doorzicht en waren te zeer bedreven in de politiek om niet alle pogingen tot bijstand uit Afrika te verhinderen. Boabdil, tot wanhoop gedreven, wenschte ten slotte niets meer dan het lijden van zijn volk een einde te zien nemen en het in de genade der overwinnaars aan te bevelen.

Boabdil drukte het kind aan zijn hart, en beiden schenen zich door dit wederzien over hun ongeluk te troosten. Met groote waardigheid en de gelatenheid, die elke muzelman onder rampen aan den dag legt, reikte Boabdil Ferdinand de sleutels der stad over. "Deze sleutels", zeide hij, "zijn een laatste aandenken aan de arabische overheersching in Spanje.

Vergezeld van een vijftigtal getrouwen kwam hij hun tegemoet, en wilde van zijn paard stijgen om hen te begroeten. Doch Ferdinand verhinderde hem dit, en wilde zelfs niet, dat Boabdil hem de hand zou kussen, ten teeken van onderwerping.