United States or Venezuela ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van tijd tot tijd wordt de weg afgebroken door een smalle, glibberige spleet, de bedding van een uitgedroogden bergstroom. Somwijlen stonden de paarden, ontmoedigd en uitgeput van vermoeienis, stil; de agoyaten vuren ze met stem en gebaren aan, en drijven hen telkens voort.

De agoyaten, springend van steen op steen, glijden telkens uit, terwijl de wortels en takken hun tegen de beenen slaan; maar ze zijn te opgewekt, dan dat het hen zou verhinderen, luide te zingen.

Die toren draagt den naam van den toren van San-Omeri, ter herinnering aan Nicolas de Saint-Omer, fransch ridder. Het kwam ons voor, dat Perikles zelf grooten lust had om ook hier te blijven; en daar wij ons verzekerd konden houden dat wij, ingeval wij de agoyaten hadden gedwongen te vertrekken, onder weg allerlei moeilijkheden met hen hebben zouden, besloten wij in vredesnaam te blijven.

Onze paarden en lastdieren waren uitgeput van vermoeienis, en ook de agoyaten waren alles behalve in hun schik over eene zoo lange dagreis. Eindelijk bereikten wij eene laatste hoogte, van waar wij de vlakte en de zee konden overzien.

Er aan wanhopende, ze nog terug te zullen krijgen en ze te vinden onder de struiken en niet veel lust hebbend, de agoyaten en gendarmen, die mij vergezelden, in vertrouwen te nemen, haastte ik mij, bij aankomst dadelijk mijn verlies aan den stationschef mede te deelen.

Den volgenden morgen gelukte het aan Perikles, niet zonder moeite, de agoyaten met hunne paarden bijeen te krijgen; en nadat er geruime tijd met het opladen van onze bagage verloopen was, konden wij eindelijk afscheid nemen van onzen gastheer, die nog maar half wakker was en met dankbaarheid de tien drachmen aannam, welke onze gids hem ter hand stelde.

Het belooft een prachtige dag te worden, en vroolijk gestemd, zoeken we onze paarden op, die ons wachten met dezelfde agoyaten van den vorigen dag, om ons aan de golf van Kyparissia te brengen naar het kleine station Boezi, waar de spoorweg van Pyrgos langs gaat.

De lucht is bewolkt; het liefelijke landschap van Andritsena verdwijnt om plaats te maken voor kale dalen en heuvels, waar we aanhoudend moeten stijgen en dalen; daarbij steekt de wind op, zwarte wolken drijven boven ons hoofd, alles versombert, en in de stilte weerklinkt alleen de stem van de agoyaten, die elkaar wat toeroepen van het eene naar het andere eind der karavaan.

Daarom waren ook wij, ondanks den aandrang van onze agoyaten, en hoewel de dag reeds ten avond neigde, niet gezind om te Zaratia te overnachten, maar bleven bij ons besluit om tot Dousia te gaan.

Beneden in het dal aangekomen, volgen we aanvankelijk den rechtschen oever van den stroom, om daarna te waden naar den linkeroever. Vijfmaal achtereen moet diezelfde overtocht worden volbracht; onze agoyaten hebben hun schoenen uitgetrokken en loopen door het water, en als dat laatste tot hun knieën stijgt, springen ze vlug op de schouders van hun voorganger, om niet nog dieper te zinken.