United States or Guinea-Bissau ? Vote for the TOP Country of the Week !


De commissie van de op last van keizer Napoleon III vervaardigde historische kaart van Gallië plaatst daarentegen Argentovaria bij het tegenwoordige Grusenheim, terwijl d'Anville en Walckenaar het te Atzenheim zoeken. Er is een geruime tijd verloopen sedert het jaar 377 of 384, waarin de groote slachting plaats had, aan welke nauwelijks een tiende gedeelte van het leger der Allemannen ontkwam.

Gedurende de geologische tijdperken volgde het tijdperk van het water op dat van het vuur; eerst was er overal zee; toen verschenen in het Silurische tijdvak langzamerhand bergtoppen; eilanden kwamen boven, verdwenen soms onder de groote waterstroomen, kwamen op nieuw boven, vereenigden zich en vormden vaste landen, zooals wij die nu nog kennen; er was een bewoonbaar vast gedeelte ontstaan, dat eene oppervlakte had van 132,987,377 vierkante kilometer of ruim 13,298 millioen hectaren.

Symmoriai, afdeelingen, waarin sedert 377 de atheensche burgerij voor de heffing der eisphora verdeeld was. In iedere phyle waren twee symm., die ieder 60 van de rijkste burgers bevatten, de minder vermogenden werden zoo bij de verschillende symm. ingedeeld, dat iedere afdeeling een ongeveer gelijk belastbaar vermogen had.

II. 377; Oudh. en Gest. In 1163 stichtte men het klooster Mariengaard onder Hallum, onder opzigt en beleid van den waarlijk vromen Pastoor der kerk te Hallum, Frederik, die daar eerste Abt werd, en de order der Premonstratenzers omhelsd had.

Hij was vooral werkzaam bij de organisatie van den tweeden attischen zeebond; zijne bekwaamheid als staatsman toonde hij ook in de tijden van de opkomst der thebaansche hegemonie. Als strateeg was hij in 377 de ambtgenoot van Timotheüs en Chabrias, in 373 van Chabrias en Iphicrates, ook was hij de voornaamste bewerker van den vrede, die in 371 tusschen de Atheners en Lacedaemoniërs gesloten werd.

I. 221; Oudh. en Gest. II. 111, 112 en 377; Cerisier, Gesch. d. Vereen. Ned. I. 90; Bilderdyk, Gesch. d. Vaderl. Bl. 37. Adgild wierd enz. Over de regering van den christelijken Adgillus en onchristelijken Radboud, is in het Overzigt genoegzame melding gemaakt. Schot. Fr.

"Een snelle schicht op my gevallen.... Die trof mijn teere maeghde-krans." Vgl. het lied bij Willems, Ovla. Lied . 135; Verwijs, Mnederl. Bloeml., p. 128. Kalff, Lied i. d. "Verloren hab ich mein Rosenkranz," Böhme, Altd, Liederb. 152. 201. of erger, is om u welbekende reden, de menstruatie opgehouden? 214. door een gunstigh oogh tot in het hert, vgl. 377. En

Minne, bl. 37 vlgg.; Belg. Mus., VII, 229; X, 84; Vad. Mus., I, 373, 377; Dissertatie van Dr. A. NIJLAND, bl. 152 vlgg.; Tijdschr. v. N.T. en L., XIX, 269 vlgg. Lied. en Ged., bl. 314 vlgg. Vad. Mus., I, 366-369, 387-391.

Voorts Romania, IX, 311; XX, 1-55, 513-578 en Zeitschr. f. rom. phil., IV, 74-80. Een afzonderlijk onderzoek zal misschien de verhouding der beide gedichten kunnen bepalen. Vgl. D. War., II, 352; III, 242; Belg. Mus., II, 237. De stukken, hier niet nader aangeduid, zijn te vinden: D. War, VII, 377; IX, 6, 142; Vad. Mus., II, 151; Oudvl.

Haron vereerde denzelve aan den Keizer Valentinianus, als een wonderschepzel. In den jaare 376 vergaderde Odolf een grooten hoop volk by Staveren en Dokkenburg, waar mede hy in 't oost en zuidoost is opgetrokken, neemende aldaar verscheidene vestingen in, die hy met volk bezette. In den jaare 377, heeft Odolf de afgebrande stad Waarden weder opgebouwt, en Ezonstad genaamt, daar nu Emmerzyl is .