United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zwarte rotsen verheffen zich en bij hun aanraking gaan de golven hoog; de gansche oppervlakte van het meer plooit zich en krijgt metaalglansen met veranderlijken weerschijn. Aan het uiteinde van het meer komen we in een dal met vlakken bodem en gaan dan, ongemerkt weer stijgend, naar Solok. Oudtijds strekte het meer zich uit tot daar.

Na ons bezoek aan de mijn, zijn wij naar Solok teruggegaan, om er te logeeren. Solok is geen stad, maar een groot dorp; het land eromheen is nog weinig bebouwd, en de beschaving heeft er nog niet haar taak verricht, zooals op Java. De wilde dieren zijn er nog niet verdwenen; wij zagen in de societeit een jongen tijger, die twee dagen te voren gevangen was.

Op die plaats splitst zich de spoorweg, en een tak gaat naar Solok en van daar naar de kolenmijnen van Sawah-Loento. Die waren het hoofddoel van ons eerste uitstapje. De trein daalt langzaam langs een zeer steile helling; aan de stations wachten kolentreinen, die op hun beurt op den weg worden gebracht en met moeite door zware locomotieven worden gesleept.

Wij zijn te Sawah Loento 156 K.M. van de haven verwijderd; in vogelvlucht bedraagt de afstand echter niet meer dan 58 K.M. Ook had men eerst gedacht, Solok rechtstreeks met Padang te verbinden door den Soebangpas; maar men heeft er de voorkeur aan gegeven, langs Padang-Padjang te gaan, om zoodoende tegelijk de streek van Fort de Kock en Pajacombo te helpen.

Wij hebben te Solok gelogeerd en zijn in den vroegen morgen weer vertrokken. Enkele kilometers ver dalen we langs de Lassi, maar dan gaat de weg weer omhoog, een nauwe kloof opent zich, wordt nauwer, en een tunnel, 800