United States or Finland ? Vote for the TOP Country of the Week !


De neus heeft geen bladvormige aanhangsels en het oor geen oordeksel. Deze eigenaardigheden zijn voldoende om de Vliegende Honden van alle overige Vleermuizen te onderscheiden.

Het is n.l. gebleken, dat Vleermuizen voorbijvliegende Insecten reeds op tamelijk grooten afstand hooren kunnen, en dat zij zich bij haar beweging in de lucht voornamelijk door het gehoor laten leiden. Daarom worden zij door het afknippen van stukken van de oorschelp en van het oordeksel buiten staat gesteld om bij 't vliegen een goede richting te behouden.

De dikke en lange kop heeft een sterk vooruitstekenden snuit en lange ooren met oordeksel. In verhouding tot de grootte van het dier zijn de neusaanhangsels klein; van de twee hier aanwezige afdeelingen valt het "lancet" het meest in 't oog.

Een groote, beweegbare klep, het oordeksel, welker vorm bij verschillende soorten zeer ongelijk kan zijn, heeft ten doel de gehooropening af te sluiten, wanneer een geluid te sterk is om door de Vleermuis verdragen te worden, haar met een onaangename gewaarwording bedreigt. Ook bevordert dit aanhangsel het opvangen van zeer zwakke geluiden.

Wat deze eigenschappen betreft, merkt men echter allerlei overgangen tot het vorige geslacht op. De talrijke soorten worden, voornamelijk naar het aantal kiezen en naar den vorm van het oordeksel, in vijf groepen verdeeld, waarvan er hier te lande drie, ieder door één soort, vertegenwoordigd zijn: de Laatvliegers, de Dwergvleermuizen en de Boschvleermuizen.

Als zij slapen gaan, wikkelen zij zich in hun vlieghuid als in een mantel, zoodat alleen het aangezicht onbedekt blijft. De staartvlieghuid wordt dan naar de rugzijde, en niet, zooals bij de andere Vleermuizen, naar de buikzijde omgeslagen. Het oordeksel ontbreekt. Bij nagenoeg alle soorten is de vacht licht van kleur.