United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eigenlijke oestercultuur, nl. wat men thans daaronder verstaat, dagteekent in Zeeland van 1870. Evenwel is de oesternijverheid in Zeeland al van veel ouderen datum. Langen tijd was Zieriksee het middelpunt van dezen handel. Job Baster, de bekende geleerde Zeeuw uit de laatste helft der 18e eeuw, zegt, dat er destijds te Zieriksee veel Engelsche oesters verhandeld werden, aldus genoemd, omdat het grootste gedeelte daarvan jaarlijks met schepen hier te lande gebracht werd. De zoogenaamde "oesterhaalders" voerden uit Engeland in dien tijd de oesters aan, welke daarna in oesterputten, groote, met grenen planken bevloerde bakken, waarin 4

Naar het westen schuift Bergen-op-Zoom langs de haven vooruit tot nabij den oever der Ooster-Schelde, terwijl de haven, met een reeks van oesterputten daar langs, als een scherp toeloopende neus in het water vooruitsteekt tot de vervallen Waterschans, aan welken uithoek men de Schelde voor zich ziet liggen in al haar eigenaardigheden.

De groote werden in de oesterputten schoongemaakt en gezuiverd, in vaten verpakt en verzonden. Dat waren de Zeeuwsche oesters, die de Engelsche overtroffen. Of de Zeeuwsche wateren in historischen tijd steeds oesters voortbrachten, dan wel, of deze dieren zich later hier vertoonden, is niet zeker te zeggen.

Omstreeks 1850 waren er in Zeeland 5 voorname oesterputten: één te Vlissingen, één te Veere, één te Zieriksee en twee te Bruinisse. Ongeveer 200 visschers hielden zich in dien tijd daarmede bezig. Vooral van Tolen, Bruinisse en Arnemuiden uit werd in dien tijd de oestervisscherij op de Ooster-Schelde gedreven.

Aan den waterkant van Ierseke vindt men talrijke oesterputten, die een belangrijke bron van bestaan zijn voor deze plaats en een eigenaardig bedrijf.