United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Faust daarentegen ontkent bij zichzelf de mogelijkheid van vernietiging; hij weet dat de oceaan niet in een drinkbeker kan geledigd worden en dat het oneindige bewustzijn niet bevredigd wordt in een oogenblik van zinnenlust.

Het omslaan uit den weetdrang naar den zinnenlust heeft vele lezers van Goethe's gedicht verwonderd; het kwam hun voor dat de Faust van den eersten monoloog, de uitspreker van de klacht, èn de Faust, die Gretchen verleidt niet meer gemeen hebben dan den naam, en dat wij in waarheid een geheel ander karakter voor oogen hebben hier en daar.

Immers zoodra hij met bevrediging in het betrekkelijke en in den zinnenlust verwijlt, doet Faust afstand van zijn ware menschelijkheid. Mefisto, de negatieve, acht dit mogelijk, daar hij den inhoud van het menschelijk wezen niet begrijpt. Indien maar Faust's geest zich een weinig beperken wil, meent hij, is het geen reuzenwerk hem te voeren tot die zelfvoldaanheid waarmee hij ten ondergaat.

Inderdaad is Faust, ook al zal hij met Mefisto meegaan, zich van de onverstoorbaarheid zijner hoogere natuur bewust, zooals in den proloog verklaard werd: een goede mensch is in het duistere gedrang toch zich van den rechten weg bewust. Nooit zal Faust bevredigd bij den zinnenlust, die de negatie zijns wezens is, verwijlen. Nooit zal hij de oneindigheid vergeten.

Krachtens dit hooge besef durft Faust de weddenschap met Mefistofeles aan. Zelfverlies in den zinnenlust Faust heeft door zijn klacht om het hoogere weten het geloof betoond aan zijn oneindige wezenheid. En toen zelfs de magie hem niet tot het inzicht der waarheid leidde, heeft hij waarheid gezocht bij den dood.

Het is een nacht van lichte pracht, Maar duistrer nacht is nooit verschenen; En als ik denk, dat gij nu zacht In droomen lacht, dan moet ik weenen Omdat ik U niet meer kan zien En nooit misschien zal wederzien. "Wanneer gij, doof voor jammerklacht en gillen, Voor bittre tranen, biddend liefdewoord, Den zond'gen dorst der zinnenlust blijft stillen En andrer vrede als eens mijn vrede stoort,