United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Apuleius, wien in geval van veroordeeling de doodstraf wachtte, bleef dan ook, ondanks zijne vrijspraak, bij zijne tijdgenooten voor een magiër doorgaan en werd in latere eeuwen met Apollonius van Tyana op ééne lijn gesteld. De magie werd echter ook destijds, zoo noodig, voor officieele doeleinden gebruikt.

Zooals wij zagen, werd de astrologie door de wetgevers met de magie op ééne lijn gesteld, en inderdaad kwamen beide niet slechts vaak met elkaar in aanraking, maar versmolten zij ook herhaaldelijk met elkaar, zooals nog later zal blijken.

Volgens eene overlevering zou Jezus in Egypte de magie hebben geleerd en door middel van haar zijne wonderdaden hebben verricht. In Joodsche legenden van lateren tijd staat o.m. te lezen, dat Jezus een geheim perkament met den waren naam Gods had bezeten, dat dit hem echter afhandig werd gemaakt en hij dientengevolge zijne tooverkracht verloor.

De denker Faust zal ontwaren, dat deze wereld niet de gelijke is van den menschegeest en dat het Onbegrepene ook hier mensch en wereld uit elkaar scheidt. De droomen der magie voeren eerst recht het Onbegrepene tot vlak nabij en ontstellen den geest, die waarheid zoekt.

Voorts werd het, zooals te begrijpen, als magie beschouwd, wanneer de Christenen door den naam van Jezus "duivelen" uit de bezetenen verdreven. Overigens was, zooals wij in hoofdstuk III gezien hebben, het exorcisme reeds voordien gebruikelijk. Begunstigers daarentegen van de magie waren de zg.

Hier blijkt de magie met haar verbeelding van mensch-gelijke krachten in de natuur, een fantasie van kinderlijke dwazen en gevaarlijk misbruik onzer krachten. De volledige zelfkenner zou de ware Magiër zijn, die alsdan de magie zou verachten en in de spiegel zijns eigenen geestes de eeuwige wereld kennen zou zonder toovermiddel.

Magie was ook aan dezen cultus niet vreemd; men beoefende er o.m. het "hypnotisme", echter onder den naam van "Corybantisme", afgeleid van de Corybanten, figuren uit de Cybele-mythe, die ook afzonderlijk vereerd werden.

Het moet in het oog vallen, zooals Frazer aangetoond heeft, dat, wanneer de wilde een handeling van medevoelende magie tot stand brengt, hij deze niet als werkelijk magisch beschouwt, dat wil zeggen, zij bevat in het geheel geen wonderlijk element in zijn wijze van denken.

Dit alles behoort natuurlijk tot de medevoelende magie en hieruit kunnen wij zien, hoe dikwijls het gesproken woord deel kon krijgen aan het karakter der proto-wetenschap.

En nu waren het eens niet die eeuwige Saracenen daar ze mee moesten vechten, maar monsters en wildemannen, en voor al die magie en toverij en dergelijke avonturen, daar hoorde een andere soort moed toe, een »nouveau frisson" die zij de zenuwen gaven.