United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gods Engel toonde zich: Zijn hand droeg purpren koornen Van Hemelsche granaat, de spijs van de eerstgeboornen Der schepping, vredevrucht, en tegengift der twist, Dat wrokken uitroeit en verwoede veeten slist. Thands opent hy de vuist. De gloênde korrels dalen Als regen, en den wind verbiedt hij aâm te halen, Op dat ze in 't vallen niet verstrooien door het ruim.

't Hernieuwd en overweldigend bewustzijn van zijn diep-wortelende liefde, dat onuitroeibaar weten dat zijn broeders bruid voor altijd de eenige begeerlijke was voor hem, bracht versche vlagen wrange bitterheid en somber wrokken mee in Pauls gemoed. Wanhoopsvragen stegen in hem op, dringende drommen, die hem de borst tot hijgens-toe beklemden. Waarom? Bij God! waarom? Waarom juist zij?

Achter de ruiten dichtst-bij, was de starre aandacht gebroken. Poolsche jood, handen in vraging gespreid, schokkelde driftig, lippengemum verschrikkend van rapheid, besnauwend den jood òver hem. Bei hunne koppen heet-overbogen tot bij het papier, knikten en gromden. Haren trilden in drift. Baard van den Pool, rood en rullig, slierde langs tafel. Dan dook zijn hoofd naar het duister der zaal, mumden de lippen langzaam en zéker-van-plet, werd drillend van schudding de ander, neus met de vleezige vleugels vóoruit, aêrengezwel aan de slapen die stonden gevierkant boven het blauw van de koonen. De loep was gezakt. Die met het weeke-gedweëe gezicht had met pincet iets getipt uit 't papier, bekeek het met spitsende oogen tusschen wijsvinger en duim. De aandacht der andren was bij het wrokken der voorste, gebarende joden, wier kuiven haast ra

Toen hij eindelijk zijn namiddag-boterham had opgepeuzeld tusschen zijn ongewasschen vingeren, en zijn hoofd wat te slapen had gelegd op zijn arm, langs de muren in de zon, was hij zoover bekomen. Nu sprak hij niet meer. Zoo kende men hem, somber en neergedrukt. En de knapen die met hem werkten, lachten om de verandering, zoodat een stijgende kwaadheid in hem begon te wrokken.

Het waren nog kleine morsige dingen, die ik niet onder mijne oogen velen kon; en bovendien namen zij te veel van haren tijd weg; maar ik geloof toch dat Mammy daarover altijd eenigszins is blijven wrokken. Zij wil met niemand anders trouwen, en ik geloof zeker dat zij, hoewel zij weet hoe ik haar noodig heb en hoe zwak mijne gezondheid is, morgen weder naar haren man zou gaan, als zij maar kon.

Omtrent den jaare 1280, na dat de Friesen van de geduurige bespringingen der Graaven van Holland en der Noormannen, hunnen hals nu vryer hadden, zyn de oude wrokken, die in 't offeren om den voorrang zo meenigmaalen ontstaan waren, weder opgeborsten, en de stinsen, voorheenen tegen de uitlandsche vyanden gemaakt, wieschen nu in getal en meenigte: en onder schyn van bescherminge tegen de stormende watervloeden, wierden de landeryen en dorpen met hooge wieren van aarde digt te zamen gestampt, daar gemelde stinsen op gebouwd wierden.