United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


In den jaare 1657, den 17de van October, waaide het drie dagen lang zo een bittere stormende oosten wind, dat de zuiderzee en andere binnenstroomen het water op veele plaatzen ontliep; zo dat men van 't eilandje Ens droog over naar Friesland konde gaan. Odulfs Kerk, en andere oudheden, lagen by Staveren geheel bloot. Waar op volgde een felle en lange winter.

Alle klassen der bevolking, edelen en burgers, aanzienlijksten en geringe werklieden, katholieken en protestanten, vereenigden zich tegen de vermetele roovers en zwoeren elkaar, de stad tot den laatsten droppel bloeds te verdedigen. Zelfs vrouwen en kinderen namen deel aan den strijd. Zij klommen op de daken en wierpen van daar steenen en zwaar huisraad op de door de straten stormende Franschen.

Wrevelig wenkt hij al die toebereidselen terug en laat alleen een bataljon van zijn garde vooruitgaan. "Wat een moed! Wat een moed!" zegt hij met een blik op de naar zijn standplaats stormende escadrons. Dat zij hem zullen bereiken, ducht hij niet; zijn nooit falende blik heeft hem reeds gezegd, dat de paarden den adem en de geslotenheid zullen missen, noodig om nog tegen den heuvel op te rennen.

Zij had een vaag verlangen gevoeld om zich zelf te vernietigen; zij wilde Jozef vergeten, zij wilde zich dood sloven om haar vaders leven te behouden. Het was de onbevredigde liefde voor Jozef, het onuitroeibaar onvoldaan verlangen, de stormende en stijgende zucht om haar leven aan zijn doel te geven, die zich in dezen hartstocht van verplegen een doorweg baande.

Dank, dank, o, mijn God, dat Gij de kiemen, door een ander kind in haren geest en in haar hart gestort, niet onvruchtbaar liet zijn!" Hij wreef zich het voorhoofd en stapte in de kamer rond, als wilde hij zijne stormende gepeinzen ontvluchten. Eensklaps staan blijvende, riep hij uit: "Onmogelijk, onmogelijk!

Wodan was vooral een windgod, Wodan's heir de wilde jacht der stormende wolken; Donar was een onweersgod, Moeder Aarde werd vereerd als eene godheid, sporen van boomvereering zijn ook hier aan te wijzen evenals van het geloof aan elven en nikkers, geesten die verblijf hielden in lucht en aarde, bosch en water.

En in door de vensters en in door de poort, En dwars door den vloer gaat het stormende voort, En af van den zolder, geen muur die ze stoort, Van rechts en van links, van zuid en van noord, Van binnen en buiten, van hier en van daar, Dringt af op de bisschop de ijlende schaar, Gewet zijn hun tanden vooraf aan het steen, Zij bijten den kerkvorst tot diep op het been, Zij rukten zijn vleesch van het lichaam hem af, Want dit was hun taak: hem te brengen zijn straf.

Eens dat hunne bliksems flitsten, zag ik om.... En ik zag, o verschrikking, het geheele huis met zijne portieken, die wankelden, in de lucht zich verheffen, als in een vreemd vizioen, maar dat waarheid was: ik zag het prachtige landhuis sidderen op zijne grondvesten tusschen de wolken, waarin het gelicht werd en die het als een zwart stormende zee omdrongen; ik zag het toen storten in éen, met brokkelende zuilen, die even nog op glansden in de gloren der helsche flitsen, ik zag het toen vernietigd, een wrak gelijk, uit-een drijven op den steeds kronkelenden damp...

Dien weg langs dien de Schoonheid volgen moet, Wil ze in het hart de Liefde doen ontwaken, Zie ik Lisette stormende genaken Als waar 'k een burcht in koenen overmoed. Maar dan, gekomen aan dier veste voet, Wier grendels slechts de willge ziel kan slaken Hoort zij een stem: "Wil die bestorming staken; Keer om gij Vrouwe, liefelijk en zoet.

Zij dreigden en voorspelden, zij waren ontzachlijke steenen graven, stom en meêdoogenloos, langzaam waggelend op dezelfde plaats in de zee van grauwheid. En zij naderden in hobbelende zwenkingen, als met een heesch krijschen en een knersend gillen hunner fondamenten, hun vervaarlijke blokken naar Mathilde heenbewegend in de stormende zwartheid.