United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar Roodspeer wilde niet dat de vuren weggenomen werden. Toen verhaalde Vermomde de wonderen van Walhall: "Vijfhonderd-en-veertig poorten weet ik in Walhall, achthonderd verheerlijkte helden komen uit elke poort om den wolf te bevechten. Al wie tot Wodan komt en de zaal ziet, kan haar gemakkelijk kennen: speren zijn er de spanten, schilden het dak en pantsers staan op de banken.

Den volgenden avond ging hij nogmaals naar het meisje. Nu waren haar wachters allen in slaap, maar aan haar bed gebonden gromde een winterwolf Wodan tegen en weerde hem af. Zoo smaadde hem telkens het sluwe meisje. Had hij, in ruil voor dien smaad, haar tenminste slechts éénmaal kunnen bezitten! Wodan bij Stormsterk Wodan en Frigga wandelden door de ruime hallen van Walhalla.

Toen wendde hij zich tot Thonarr en sprak tot hem: "Maar gij waagt het toch niet om den wolf te dooden, die Wodan eens verslinden zal!" Hem antwoordde Thonarr: "Zwijg, of anders zal mijn moker Mjölnir je den mond doen houden. Dan neem ik je mee op reis naar het Oosten en gooi je neer langs den weg, waar niemand naar je komt kijken." "Haha!" lachte Loge, "uw reis naar het Oosten!

Hij zal Balders bloed vergieten, hij het leven dooden in Wodans zoon. Ga nu weg van mij, ik wil verder zwijgen." "Zwijg nog niet," smeekte Wodan, "zeg mij toch alles. Wie zal Balder op den boozen Hader wreken, wie zal dien wreedaard wijden aan de Hel?" De waarzegster antwoordde: "Eens zal Wodan, in een der lange nachten van het Westen, met de Winteraarde Rinde verwekken een krachtig kind.

Hij vertelde hem veel van zijn voorouders, en verhaalde hem op zekeren dag ook, wat er gebeurde, toen Wodan, Henir en Loge eens gekomen waren bij de beek van Andwari, waarin zeer vele visschen zwommen. Andwari was een dwerg, die de gestalte van een snoek had aangenomen, en zijn voedsel in het water vond. Regin nu had twee broeders, van wie de een Fafner heette en de andere Otter.

Deze waren zwak, bezaten ziel noch zinnen, hadden geen bloed en geen levenskleur. Wodan gaf hun een ziel, Henir de zinnen en Loge bloed en levenskleur. Toen wilden de goden in hun glorievelden hooge hallen bouwen en zij werden begeerig naar pralende paleizen. Zij reden ter vergadering en hielden raad.

Alhoewel zij Christenen waren en des Zondags in de naastgelegen dorp ter misse gingen, oefenden zij nog vele gebruiken die klaarblijkend heidensch waren, en vermengden dus, soms zonder het te weten, de plechtigheden van den Christenen-godsdienst met de overblijfselen der vroegere vereering van Wodan, Thor en Freya.

Maar voor Roodspeer blijft Wodan Vermomde. Al meer openbaart Vermomde de geheimen van Godenland, zijn eigen land, beschrijft de burchten van de Asen, die hem allen bekend zijn, doch Roodspeer herkent den Oppergod niet.

Ze konden nog wel zoowat loopen en gauw hadden wij haar in de vlet waarmee wij haar naar de Wodan roeiden. Daar gingen ze ferm onder de dekens, na warm gewreven te zijn, want de stumpers waren totaal verkleumd, en kregen ze gloeiende kruiken aan haar voeten, die wel heelemaal bevroren leken, zoo dik en stijf en wit waren die.

Ook mij achtten de volgelingen van den held hooger dan de Walkuren van Wodan. Nu ben ik jammerlijk neergeworpen aan Siegfrieds lijk, zooals het loover wordt neergeworpen door den storm. Altijd zal ik in onvervuld verlangen leven, dat is de misdaad van de Gibichungen, die hun zuster zulk een smart aandeden.