United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


[Illustratie: .... "Toen ging ze te bed, met kouwe voet-klompjes in verstarde sokken liet de kaars branden, wat niet mocht, wat meneer streng verboden had....", zegt de auteur. De uitgever verlangde dit dramatisch moment in beeld de behendige illustrator, 't niet geoorloofd vindend critische opmerkingen in te lasschen over den zonderlingen zinsbouw en de gewilde woordkeus, meende zoowel de kouwe voetklompjes als de verstarde sokken te moeten verwaarloozen. Daar zijn zaken die de aesthetika verbiedt te teekenen. Te over herhaal 'k de meditatie, dat de schrijvers van den tegenwoordigen tijd, met al hun buitenissigheden en hun verslordiging der Natuur, studies n

Dat de jonge Goethe juist Spinoza tot leidsman, bijna tot voorvechter koos, is in een speciaal opzicht typiesch voor zijn geestesaanleg. Immers de Hollandsch-semitische philosoof is wel streng en sober in woordkeus, wel nauwkeurig in redeneertrant, maar een fijn logicus in den modernen zin des woords toont hij zich zelden.

Zij gevoelden, als bij instinct, alhoewel hij in zijne afwijkingen van de leer geen vat op zich gaf door de voorzichtigheid van zijne woordkeus, dat toch de gansche geest van hetgeen hij leerde aan Rome vijandig was.

Dikwijls heb ik menschen hooren vertellen, en dan dacht ik: het zijn niet alleen de woorden, die het verhaal vormen, maar het is ook de stem, en voor alles het gebaar. Weet gij, wat een gebaar kan doen? Poover is dikwijls de woordkeus van den verteller, schriel zijn stem ... maar het gebaar! Wist ge, dat er zoovele kunstenaars onder het volk zijn?

~Proza:~ Mein Verlangen geht hinüber nach dem Schönen Lande der Griechen, und immer möcht' ich übers Meer hinüber. Wie voelt niet dat het eerste het echte is? dat het niet anders mocht luiden? dat in de proza-lezing Goethe zelf aan het woord is, in plaats van Iphigenie? dat de versvorm door woordkeus en rhytme zeer picturaal werkt? Geen wonder.

Later is het boek ook bij Scheltema & Holkema gekomen." Van Deyssel's spreektaal heeft iets eentonigs, iets byzonder gewoons. Als men in gesprek met hem is, merkt men niets van zijn geweldig vermogen: de woorden precies op hun plaats te zetten, niets van de rake woordkeus, die zijn geschriften kenmerkt, niets ook van zijn kwistigen woorden-rijkdom.