United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar hadden de tramps hun bivak opgeslagen en een vuur aangelegd, waarvan het schijnsel onzen twee verspieders reeds in het oog viel, terwijl zij zich nog onder het loofdak van het bosch bevonden. "Tramps even onvoorzichtig als rafters," fluisterde de Tonkawa-hoofdman tegen zijn tochtgenoot. "Branden groot vuur, alsof zij braden wilden geheelen, grooten buffel-os.

De Missouriër was een oud en zeer geoefend Westman van veel ondervinding; en toch verbaasde hem de bedrevenheid van den Tonkawa-hoofdman, die hem bij de hand genomen had en nu zonder geritsel en zoo ongehinderd tusschen de boomen voortschreed en de stammen zoo behendig wist te vermijden, als ware het klaar dag.

De kornel begon hard te schreeuwen van angst; maar de Tonkawa-hoofdman stoorde zich niet aan zijn geschreeuw, vatte hem bij zijn voorhoofds-haar en sneed met vlugge en vaste hand zijn beide oorvleugels af, die hij in de rivier smeet. "Ziezoo!" zei hij. "Tonkawa zich nu gewroken; dus nu wegrijden." "Nu?" vroeg Old Firehand.

De rafters begaven zich naar binnen in het blokhuis, waar zij niet bespied konden worden; maar de Missouriër kroop met den Tonkawa-hoofdman een goed eind weegs ver over den grond voort; toen eerst richtten zij zich op om langs de rivier naar beneden te gaan en zoo mogelijk de tramps te beluisteren.

Hij ging op den grond liggen en, zijn geweer achterlatende, kroop hij op het huis aan. De rafters spitsten hun ooren. Er verliepen wel tien minuten, toen hoorden zij een schellen, korten gil, een gil, dien iedere Westman kent den doodsgil van een mensch. Kort daarop kwam de Tonkawa-hoofdman terug. "Een spion van de tramps," zei hij. "Tonkawa hem gegeven het mes, van achteren in het hart getroffen.

Zoodoende hebben wij hem in een oogwenk zoo goed vast, dat hij zich niet verweren en mij niet verwonden kan.... Dus vooruit maar!" Bij deze woorden "vooruit maar!", die hij zoo luid mogelijk uitsprak, draaide hij zich snel als een weerlicht om, en deed een sprong naar de plek, waar hij het hoofd gezien had. De Tonkawa-hoofdman was een uiterst voorzichtig, ervaren en scherpzinnig man.

"Halt!" riep nu de oude Missouriër, terwijl hij den met het mes gewapenden opgeheven arm van den Tonkawa-hoofdman greep. "Die kerel behoort niet aan u, hij is mijn!" De Oude Beer keerde zich om, zag den Missouriër ernstig in de oogen, en vroeg toen: "Gij ook verlangen wraak tegen hem?" "Ja, en welke!" "Bloed?" "Bloed en leven!" "Sedert wanneer?" "Sedert vele, vele jaren.

De Missouriër hoorde het stampen van hun hoeven; ja, de Tonkawa-hoofdman kon zelfs het heen en weer slaan van hun staarten onderscheiden. Nu gingen de twee verspieders op den grond liggen, en kropen nader en nader op het vuur aan. Daarbij trokken zij, tot dekking, partij van het kreupelgewas, dat hier en daar op de boomlooze plek stond.

Roode man zijn goede man. Bleekgezicht zal dat ondervinden." "Maar wie zijt gij dan? Gij behoort in elk geval volstrekt niet tot een oeverlands- of een prairie-stam. Naar uw uiterlijk te oordeelen, vermoed ik veeleer, dat gij uit Nieuw-Mexico komt en misschien een Pueblo zijt." "Kom uit Nieuw-Mexico, ja, maar geen Pueblo zijn. Zijn Tonkawa-hoofdman, heet Groote Beer, en dat mijn zoon."

Onder die bedrijven hadden de rafters, in hun blokhuis hooger op, op de terugkomst van hun twee verspieders den Missouriër en den Tonkawa-hoofdman gewacht. Toen zij het schieten beneden aan de rivier hoorden, vermoedden zij dat die twee in gevaar verkeerden.