United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook de rafters waren niet minder gehaast. Menig hunner liep tegen een boom, en liep zoodoende een kwetsuur op, zonder er echter acht op te slaan. Toen de rafters vervolgens beneden bij het vuur kwamen, zaten Old Firehand, Tom, Droll, de Missouriër en Fred er omheen, zoo rustig en bedaard, alsof het opzettelijk voor hen aangelegd, en er niets buitengewoons voorgevallen was.

Dezen bevonden zich niet meer naast elkander zooals vroeger. Toen namelijk de oude Missouriër de kornel in het oog had gekregen, had zich van zijn gemoed een geheel ongewone beroering meester gemaakt, die nog aangrijpender werd, toen hij het stemgeluid van den kornel hoorde. Hij bleef niet stil liggen, maar schoof verder en telkens verder vooruit door het biesgewas heen.

"Wat, de Groote Beer," riepen verscheiden rafters verwonderd, en de Missouriër voegde er bij: "Is die jongen dan de Jonge Beer?" "Juist geraden!" zei de Roodhuid met een bevestigend hoofdknikje. "Dat maakt een onderscheid! De twee Tonkawa-Beren zijn overal welkom. Neemt zooveel vleesch en mede als gij lust en blijft bij ons zoolang als gij verkiest. Maar wat komt gij doen in deze streek?"

"Hoe ver is het bivak van die tramps hier vandaan?" vroeg de oude Missouriër. "Zoo ver als wat de bleekgezichten een half uur gaans noemen." "Verduiveld! Dan kunnen zij ons vuur wel niet gezien, maar toch den rook er van geroken hebben. Wij hebben ons bepaald te veilig gewaand. En sedert wanneer liggen zij daar?" "Sedert een goed uur voordat de avond gevallen is."

Op dit moment is de hoofdzaak, dat ik, zooals de zaken nu geschapen staan, verklaren kan, dat ik met Fred in ieder geval Old Firehand ten dienste sta." "Ik ook!" verklaarde de oude Missouriër op een toon vol geestdrift. "Wij zijn daar in een samenweefsel van geheimen gewikkeld, en het zal mij benieuwen hoe dat alles zal afloopen. Gij gaat toch allen ook mee, kameraden?"

Zal niet meer vertellen kunnen wat hier gezien en gehoord. Maar misschien nog een tweede daar. Zal terugkeeren en melden. Daarom snel doen, als blanke mannen willen misschien beluisteren tramps." "Dat is waar," fluisterde de Missouriër. "Ik zal meegaan en gij zult mij den weg wijzen, want gij weet waar zij zich bevinden. Zij hebben nog geen vermoeden, dat wij van hun tegenwoordigheid weten.

Daar had eerst de lord plaats genomen en Humply-Bill en den Gunstick-Uncle tot zich gewenkt; vervolgens waren Tante Droll met Fred Engel en Zwarte Tom bij hen komen zitten, en eindelijk ook Blenter, de oude Missouriër. Nu ging het aan het eten en drinken, dat het een lust was om te zien.

Toen deze zag dat het ernst begon te worden, riep hij uit: "Wat gaat gij beginnen, messieurs? Is dat christelijk? Wat heb ik u gedaan, dat gij aan dezen rooden heiden vergunt, mijn hoofd te verminken?" "Over hetgeen gij alleen aan mij gedaan hebt, zullen wij straks spreken," antwoordde de Missouriër met ijskouden ernst.

De oude Missouriër keek nu eens hem, dan weer Old Firehand aan, en zei radeloos tegen laatstgenoemde: "Zeg mij nu toch, sir! wat gij daarvan denkt. Degene, dien ik bedoel, had werkelijk zwart kroeshaar; maar het haar van dezen schavuit is rood en stekelachtig. En toch wil ik met duizend eeden bevestigen, dat hij de man is. Mijn oogen kunnen mij onmogelijk bedriegen."

De Indiaan had zijn mes getrokken, om den oude bij te staan; maar hij begreep terstond, dat hij tegen zulk een overmacht niet veel zou kunnen uitrichten. Hij kon niets anders doen dan afkijken wat er met den Missouriër gebeuren zou, en dan aan de rafters daarvan kennis geven.