United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een breede, karmijnroode dwarsband komt bij het mannetje op het midden van den staart voor, maar laat de middelste staartveeren en de buitenvlag der beide buitenste veeren vrij. Bij het wijfje treft men breede, gele, roodgeel gesprenkelde dwarsbanden aan, die dezelfde eigenaardigheid vertoonen; ook de onderste staartdekveeren zijn op deze wijze geteekend.

De staartpennen en de buitenvlag van de slagpennen zijn olijfkleurig geelbruin, zwart gemarmerd; de onderste staartdekveeren zijn bijna effen olijfgroen. Hoewel Nieuw-Zeeland ons sinds lang bekend is geweest, zijn wij van het bestaan van den Kakapo eerst sedert betrekkelijk korten tijd onderricht en is onze kennis van zijn levenswijze van jongen datum.

De Quesal vliegt snel en in lijnrechte richting; de lange staartdekveeren, die hem volstrekt niet schijnen te hinderen, zweven achter hem aan. De geluiden, die hij laat hooren, zijn verschillend. Zijn lokstem bestaat uit een dubbelen klank en is ongeveer te vergelijken met de syllaben "wieoe wieoe." De Vogel begint met een zacht gefluit, versterkt dit langzamerhand en laat het allengs wegsterven.

Hun snavel is zoo lang als de kop, aan de wortelhelft zacht, overigens hard, recht, zeer zwak, aan de spits een weinig benedenwaarts gebogen of afgeplat. Zij hebben lange, spitse vleugels, welker eerste slagpen de langste is, een korten, afgeronden, uit 12 pennen samengestelden staart, sterk verlengde staartdekveeren en een buitengewoon rijk vederenkleed.

De zijden van den krop en de borst zijn groenachtig, de zijden van den schenkel, de onderste vleugel- en staartdekveeren licht geelachtig, de borst en het midden van den buik geelachtig wit; terwijl eenige bundelsgewijs bijeenstaande veeren aan de zijden van den buik een zachte, rozeroode kleur hebben.

De Gewone of Noord-Amerikaansche Kalkoen (Meleagris gallopavo) is op de bovenzijde bruinachtig geel, met prachtigen, metaalachtigen weerschijn, elke veer met breeden, fluweelachtig zwarten zoom; de benedenrug en de staartdekveeren zijn donker nootbruin met groene en zwarte banden; de borst is geelachtig bruin, naar de zijden donkerder wordend; de buik en de schenkels zijn bruinachtig grijs; de stuit is zwartachtig; de slagpennen zijn zwartbruin (de handpennen met grijsachtig witte, de armpennen met bruinachtig witte banden), de stuurpennen op zwartbruinen grond met zwarte golflijnen, streepen en spikkels, de naakte deelen van kop en hals licht hemelsblauw, onder het oog ultramarijnblauw, de wratten lakrood. Het oog is grijsblauw, de snavel witachtig hoornkleurig, de voet bleekviolet of lakrood. Totale lengte 100

De kruin en een band, die de keel omgeeft, zijn fluweelachtig zwart, de romp is koperrood, in granaatrood overgaand en met goudkleurigen weerschijn, de keel is goudgeel en vertoont een smaragdgroenen of een topaasgelen weerschijn, al naar het licht op de eene of op een andere wijze invalt; de staartdekveeren zijn groen, de slagpennen roodbruin, de binnenste roestkleurig; de middelste staartpennen hebben een groene, de hierop volgende een kastanjebruine, de buitenste een roodbruine kleur.