United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Even voorbij het kasteel Starrenburg aan den weg naar Ouwerschie gelegen, worden ze in den rug aangevallen door een troep Hoekschen, die zich in den boomgaard verscholen hebben. De vluchtelingen keeren ook om, zoodat de Schiedammers tusschen twee vuren zitten en haastig een goed heenkomen moeten zoeken. Velen hunner sneuvelen. Zie het kaartje op pag. 18. Natuurlijk zinnen zij op wraak.

Menige vechtpartij tusschen de poorters en de ingekwartierden is daarvan reeds het gevolg geweest. Een drietal van deze gehuurde helpers is ten slotte zoo op de Schiedammers gebeten, dat ze besluiten de stad in handen van den vijand te spelen. Bij een uitval tegen de Hoekschen ondernomen, laten ze zich gevangen nemen en deelen, voor Jonker Frans gebracht, dezen hun plan mede.

Met dat gevolg dat Hooglede in den mond des volks nog slechts voorkwam als Hooilee, Holee, Holy of Holi. De Schiedammers echter, als zoo vele andere Nederlanders, laten de h geerne achterwege in hunne uitspraak, zoo dat Holy nog meer inkromp en Oli werd.

Vele gewapenden verbergen zich achter brokstukken muur, terwijl men er voor zorgt, dat in Rotterdam de tijding verspreid wordt, dat er een troep Schiedammers op weg naar Rotterdam is. Meer is er niet noodig om de Hoekschen uit hun tent te lokken. Gerard Rooftas krijgt van Jonker Frans verlof met vier schepen, bemand met 150 man, langs de Maas naar Delfshaven te stevenen.

Als de Rotterdammers een poosje daarna met een groot aantal schepen de Maas zijn afgevaren en met buit beladen naar hun stad terugkeeren, zien ze zich tusschen Vlaardingen en Schiedam door de Schiedammers aangevallen. Weer is de zege aan de zijde der Hoekschen. Na twee uur strijdens worden de Kabeljauwschen met groote verliezen terug geslagen en de roovers bereiken veilig en wel hun woonplaats.

Deze route was een omweg en bovendien kostbaar, daar de Schiedammers van ieder schip tol eischten en, wat misschien nog het ergste was, de Rotterdammers waren, wat hun scheepvaart aanging, voor een zeer groot deel van hun concurrenten afhankelijk. Dit mocht zoo niet blijven. Men wilde een eigen vaart hebben, die Rotterdam rechtstreeks met de Schie verbond. Dit kon heel goed.

Nu durven de boeren ook en met vereende krachten worden de roovers op de vlucht gedreven naar hun schepen ...., die er niet meer zijn. Medelijden kennen de verbitterde boeren, nòch de Schiedammers en zonder genade wordt ieder, die niet vluchten kan, neergeslagen. Het spreekt van zelf, dat de Hoekschen op wraak zinnen. Schiedam zit hun bij alles, wat ze ondernemen, dwars.

Deze welgeslaagde list geeft den Schiedammers nieuwen moed. Als ze hooren, dat de roovers weer in het Overmaasche bezig zijn, trekken zij de Maas over en vinden daar de negen schepen, waarmee de Rotterdammers gekomen zijn en die slechts door een gering aantal mannen bewaakt worden. Vier zijn er spoedig genomen, de vijf andere worden op de vlucht gedreven.

Nu de Schiedammers zien, dat er met geweld niet veel tegen de Hoeksche roofbenden uit te richten valt, wenden ze het weer over een anderen boeg. Ze zullen het thans met list beproeven. Tusschen de puinhoopen te Delfshaven graven ze diepe kuilen, die door takken, latten, rijs en stroo, met puin bedekt, onzichtbaar gemaakt worden.

Bovendien moest de Delftsche Vaart, waarvan waarschijnlijk niets bestond, en het rechte deel van de Schie tusschen de Schiekaden worden gegraven om in verbinding met de Maas te kunnen komen. Behalve de Schiedammers zagen ook de Delvenaars met leede oogen Rotterdam, tengevolge het graven dezer Schie, zich vrij snel ontwikkelen.