United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Phaedrus, Pausanias, Eryximachus, Aristophanes en Agathon voeren eerst het woord en beschouwen het onderwerp van verschillende kanten, elk naar zijn persoonlijke levensbeschouwing. De blijspeldichter Aristophanes bespot op zijn geniale wijze al deze beschouwingen evenals de gewone opvatting, als zou de liefde alleen een streven zijn naar zinnelijken lust.

Maar Isis nam de kist mede op een boot en zeilde weg van Byblos en toen de golven van de rivier Phaedrus, opgezeept door den wind, de kist dreigden weg te spoelen, deed zij het water opdroogen door haar tooverspreuken. Toen, op een eenzame plaats, opende zij de kist en het gezicht van den dooden God aanschouwend, treurde en klaagde zij.

Mijn hart is de Antilope die zij treft". Volgens de Phaedrus van Plato zijn de Anacreontici, de dichters uit de Alexandrijnse periode en de Griekse romans vol van beelden over de blik die als een pijl door het glas der ogen het hart wondt.

AULUS: Heere bewaar me! wat kijkt onze Phaedrus ernstig. Zoo nu en dan slaat hij zijn oogen hemelwaarts. 'k Zal hem eens aanklampen. Wat voor nieuws is er, Phaedrus? PHAEDRUS: Waarom vraag je mij dat zoo, Aulus? AULUS: Omdat het er veel van heeft of je van een vroolijken Phaedrus tot een strengen Cato bent geworden. Zóó strak staat je gelaat. PHAEDRUS: Nu, daar is reden voor: ik heb juist mijn zonden gebiecht. AULUS: O! dan verwonder ik mij niet meer. Maar vertel me eens: heb je alles te goeder trouw gebiecht? PHAEDRUS: Ten minste alles wat me in den zin kwam. Eén ding slechts uitgezonderd. AULUS: En waarom verzweeg je dat ééne? PHAEDRUS: Omdat ik 't toch eigenlijk zelf nog niet zoo héél slecht kan vinden. AULUS: Dan moet dat wel een prettige zonde zijn geweest. PHAEDRUS: Of het een zonde is, weet ik niet: maar als je een poosje tijd hebt, mag je het wel hooren. AULUS: Ik wil heel graag luisteren. PHAEDRUS: Je weet hoeveel er onder paardenhandelaars, koopers en verkoopers, bedrogen wordt. AULUS: Ja, meer dan me lief is, want ik ben er zelf dikwijls de dupe van geweest. PHAEDRUS: Onlangs moest ik een tamelijk lange reis doen, maar die ook vrij veel spoed vereischte. Ik ga naar één van de paardenverhuurders, lang niet één van de slechtsten van dat soort; zelfs was ik met dien man eenigermate bevriend. Ik vertel hem dat ik een gewichtige opdracht heb, dat ik een flink en stevig paard noodig heb. Als hij zich ooit jegens mij verdienstelijk had gemaakt, dat hij 't dan nu moest doen. Hij beloofde dat hij met mij zou handelen zooals hij dat met zijn liefsten broer zou doen. AULUS: Misschien was hij ook wel van plan zijn broer te bedriegen. PHAEDRUS: Hij brengt me in zijn stal en zegt dat ik maar uit al zijn paarden moet kiezen welk ik wil. Eindelijk was er één dat mij meer dan alle andere beviel. Hij prijst mijn keuze, terwijl hij er een eed op doet, dat juist d