United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Even als Cato, die overtuigd, dat de verdelging van Carthago voor den bloei van Rome noodzakelijk was, op iedere vergadering in den Romeinschen Senaat, tijdig en ontijdig sprak: "Carthago moet verdelgd worden;" zoo zij en worde op elke vergadering, het zij in de hooge landsvergadering, het zij in eene andere, waar over West-Indië gesproken wordt, dit steeds, zij het ook al niet in den mond, dan ten minste toch in het hart: "Er moet geëmancipeerd worden!"

Toe, laten we nu maar gauw nog eens repeteeren. Kom Lizzie, sta nu op van die canapé en begin te spelen." Elsje gehoorzaamde. Louise, Cécile en Cato gingen op de canapé zitten, dicht bij elkaar, met spottende gezichten, alsof zij afgesproken hadden, nu eens flink om Elsje te gaan lachen.

Ik wil liever met u sterven, dan uw dood op mijn geweten hebben. Ik ben even vastbesloten als gij. Al boodt gij mij geheel Rome, o tribuun, en al stond het in uwe macht dat aanbod tot werkelijkheid te maken, ik zou u toch niet dooden. Uw Cato en Brutus waren kinderen, vergeleken met den Hebreër, wiens wetten een Jood gehoorzamen moet. Maar mijn verzoek. Hebt....

AULUS: Heere bewaar me! wat kijkt onze Phaedrus ernstig. Zoo nu en dan slaat hij zijn oogen hemelwaarts. 'k Zal hem eens aanklampen. Wat voor nieuws is er, Phaedrus? PHAEDRUS: Waarom vraag je mij dat zoo, Aulus? AULUS: Omdat het er veel van heeft of je van een vroolijken Phaedrus tot een strengen Cato bent geworden. Zóó strak staat je gelaat. PHAEDRUS: Nu, daar is reden voor: ik heb juist mijn zonden gebiecht. AULUS: O! dan verwonder ik mij niet meer. Maar vertel me eens: heb je alles te goeder trouw gebiecht? PHAEDRUS: Ten minste alles wat me in den zin kwam. Eén ding slechts uitgezonderd. AULUS: En waarom verzweeg je dat ééne? PHAEDRUS: Omdat ik 't toch eigenlijk zelf nog niet zoo héél slecht kan vinden. AULUS: Dan moet dat wel een prettige zonde zijn geweest. PHAEDRUS: Of het een zonde is, weet ik niet: maar als je een poosje tijd hebt, mag je het wel hooren. AULUS: Ik wil heel graag luisteren. PHAEDRUS: Je weet hoeveel er onder paardenhandelaars, koopers en verkoopers, bedrogen wordt. AULUS: Ja, meer dan me lief is, want ik ben er zelf dikwijls de dupe van geweest. PHAEDRUS: Onlangs moest ik een tamelijk lange reis doen, maar die ook vrij veel spoed vereischte. Ik ga naar één van de paardenverhuurders, lang niet één van de slechtsten van dat soort; zelfs was ik met dien man eenigermate bevriend. Ik vertel hem dat ik een gewichtige opdracht heb, dat ik een flink en stevig paard noodig heb. Als hij zich ooit jegens mij verdienstelijk had gemaakt, dat hij 't dan nu moest doen. Hij beloofde dat hij met mij zou handelen zooals hij dat met zijn liefsten broer zou doen. AULUS: Misschien was hij ook wel van plan zijn broer te bedriegen. PHAEDRUS: Hij brengt me in zijn stal en zegt dat ik maar uit al zijn paarden moet kiezen welk ik wil. Eindelijk was er één dat mij meer dan alle andere beviel. Hij prijst mijn keuze, terwijl hij er een eed op doet, dat juist d

Bijvoorbeeld; het Tooneelspel, de Reis genoemd, van JULIUS CÆSAR; eenigen zijner Brieven aan CICERO en deszelfs verhandeling betijteld: Anti Cato; eenige fragmenten van Dichtstukken van Keizer AUGUSTUS; de klagten over den dood van Julius Cæsar, door MARCUS ANTONIUS; eenige fragmenten van PYTHAGORAS, PHERECYDES, HECATÆUS en andere verloorene Grieksche en oude Latijnsche Dichters, in één woord verscheide andere vermiste Schriften, te lange om hier optenoemen.

Omtrent hetzelfde wordt verhaald van Keizer Otho, die, evenzeer voornemens zijnde zich te dooden, 's avonds orde op zijn zaken stelde, zijn geld onder zijn dienaars verdeelde, den degen, waar hij zich meê wilde om hals brengen, scherpte, en zich toen gerust te slapen ging leggen, even als Cato zijn voornemen niet volvoerende, dan na dat hij bericht had dat al zijn vrienden in veiligheid waren.

De voornaamste aanvoerders der bondgenooten waren Pompaedius Silo, C. Papius Mutilus, Vettius Cato, Pontius Telesinus, Marius Egnatius. Onder de rom. veldheeren onderscheidden zich Cn.

Cezar, het volk, allen waren op de hand van Metellus en niemand wederstond hem dan Cato alleen, 't Was bekend, dat op den dag, waarop de zaak zou beslist worden, een troep huurlingen en zwaardvechters Metellus zouden vergezellen, zoodat al de bloedverwanten en vrienden van Cato zeer bezorgd voor hem waren, en velen onder hen de nacht wakende doorbrachten om te overleggen, hoe zij hem aan het gevaar zouden onttrekken.

7 Om de nieuwe dingen wel duidelijk te maken zeg ik dat wij aan een vlak land kwamen, dat alle kruid van zijne bedding weert. 10 Het droeve woud is omgordeling van dat vlak land, gelijk de nare gracht het van het woud is: hier zetteden wij de voeten vlak langs den rand. 13 De bodem was een droog en dicht zand, van geen andere soort dan dat hetwelk door de voeten van Cato eens werd gedrukt.

Hij was toen praefectus urbi. Catillum of -lus, soort van korenmolen. Het graan werd bovenin gestort en viel dan tusschen het binnenste en den mantel. Door nu den mantel rond te draaien, wreef men de korrels fijn tot meel. Catina = Catana. Catius, een Insubriër uit Ticinum, epicureïsch wijsgeer uit Cicero's tijd. Cato, familienaam in de gens Porcia. Zie ook Valerii no. 37.