United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eerste was een groot redenaar, die het grootste gedeelte van zijn leven gesleten had als zendeling onder een onbeschaafd volk, dat nooit eenige bezittingen had gehad en natuurlijk geen handel dreef, en in deze hoogst voortreffelijke en practische leerschool voor economie had hij alle kennis opgedaan, die men over dit ingewikkelde onderwerp verzamelen kon.

Iemand, die de mijnwerkers zeer goed kende, zeide eens tot mij: "Naar den eersten indruk oordeelende, zou men hen voor slecht en verdorven houden; maar zij zijn veeleer ruw en onbeschaafd, zonder eenig besef van wellevendheid en betamelijkheid.

Ik houd mij, voor de rest, aan deze verklaring die onherroepelijk is: mijne dochter is dood in lijve en ziele en ik ben slechts een onbeschaafd werktuig van den aandachtigen God, die werkzaam is door alle eeuwen der eeuwen. Daar de holle stem op de lagere verdieping nu met versche klankbuien opschoot, begon hij te lachen, kwam op Simon af en vatte hem bij de schouders.

Heeren mogen achter den rug eener dame die zij goed kennen en bij den naam noemen, niet spreken van »Marie R.« of »Anna S.«, dat klinkt onbeschaafd en tegenover vreemden familiaar en onbescheiden; zij hebben het over »Juffrouw R.« en »Mevrouw S.« Hiermede hebben wij ongeveer alle onderdeelen van »het gesprek« behandeld en hopen, dat deze wenken menigeen het spreken zullen veraangenamen.

Hunne vrouwen maken zich eene soort van hoog opstaande kap, van twee of drie doeken als servetten; twee punten daar van zijn van achteren bij elkander gespeld; zij hebben een kort jakje aan, van de een of andere grove stof; overigens zag ik aan hunne kleeding niets bijzonders . Deze menschen, naar ik vernam, zijn even als de bewoners van de hooge Pijreneën, het geen men ruw en onbeschaafd noemt, daar bij ook zeer bijgeloovig, zoodat men ze door een vertelling van weerwolven of spoken, ligter dan door geweld, zou kunnen verjagen; zij hebben ook hunne bijzondere zeden en gebruiken, doch zijn door de gemeenschap met de naburige steden, alwaar zij schapen, houtskolen, oesters , wild, enz. ter markt brengen, veel verbasterd en bedorven.

Velen waren onbeschaafd, lieden, die handwerk en huisgezin verwaarloosden, om zich toe te geven aan onbeduidende rijmelarij: lieden, die geen behoefte naar onderricht, geen zucht tot veredeling van hunnen smaak, geene liefde tot de kunst als zoodanig naar de Kamer dreef, maar het verlangen om lof in te oogsten voor hun erbarmelijk broddelwerk, om hunne ijdelheid gestreeld te zien door zich in denzelfden kring te bevinden met hunne Magistraten, of wel, wat nog erger was, om zich bij kroes en kan te vermaken in gezelschap van "vroolijke jongens" gelijk zij.

De vooruitgang, die zich langzaam geopenbaard heeft in de volmaking der zintuigen en der hersenen van het dierenrijk, gaat gestadig voort, en wij zien dien aan het werk bij onze eigen soort, die eertijds ruw, grof, onbeschaafd, en thans gevoeliger, fijner en verstandiger is. De mensch verandert, en waarschijnlijk sneller dan eenige andere soort.

Zij zijn gebleven, wat ze waren, een ruw, krijgshaftig bergvolk, dat zijn onafhankelijkheid hooger stelt dan alle andere goederen der wereld, een onbeschaafd volk van jagers en herders, dat den opgedrongen, onbegrepen van het Oosten komenden nieuwen godsdienst voor zich pasklaar maakte naar zijn oude vooroudersvereering en nu eraan vasthoudt als aan een nationaal bezit.

Dit is niet alleen hoogst onbeschaafd, maar getuigt van groote lafheid, daar men daardoor aan den ontvanger iedere kans ontneemt van zich te kunnen verdedigen. Ieder, die niet rondweg met zijn naam en persoon voor den dag durft komen, bekent daarmede iets kwaads te doen en met recht worden schrijvers van anonyme brieven door alle beschaafde lieden met argwaan en minachting aangezien.

Toen men hem de uitnoodigingen der gezelschapskringen zag afwijzen, zeide men: 't is een onbeschaafd mensch. Vijf jaren na zijn komst te M. sur M., in 1820, waren de diensten, welke hij het land had bewezen, zoo uitstekend en in 't oogvallend, en de wensch van het geheele oord was zoo eenparig, dat de koning hem opnieuw tot maire der stad benoemde.