United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wijze lessen, kernspreuken deelt onze omwerker dan ook gaarne uit: zonder dwang gaat het niet goed met eene gemeente; de geleerdsten zijn dikwijls niet de wijsten; een trouw vriend is een sterke hulp; misdoen en zich beteren is menschelijk, zonder dat is het duivelswerk; soms komen de spreuken in een vlaag achtereen: het zwaarste moet het zwaarst wegen; in voor- en tegenspoed moet men maat houden; karaktervastheid voegt den heer, het lot is wisselvallig; prijs den dag niet eer het avond is; goede raad kan dikwijls baten .

Den omwerker heeft het ook getroffen, echter niet door zijne waarheid; blijkbaar acht hij zijn voorganger ook ditmaal niet duidelijk genoeg en dus laat hij Martinet roepen: "Staat op, de dief is gevangen!" Doch welk een aardig trekje ging hier verloren .

Verdwenen zijn uit Reinaert II de kinderen die den wolf een blinddoek voorbinden, verdwenen ook het aardige tooneel van Reinaert's vijanden bij de galg waaraan zij hem aanstonds hopen te hangen . Dat de omwerker op deze wijze door schrappen en toevoegen het oorspronkelijk werk in waarde deed dalen, behoeft ons niet te bevreemden. Zijn voorganger stond in, hij buiten de dierenwereld.

Verwantschap met de leerdichters toont de omwerker van den Reinaert ook, waar hij veel gewicht hecht aan "raet", "subtilen raet" en den invloed daarvan aan een hof; waar hij nu eens de vrouwen in een ongunstig licht stelt dan weer een zweempje van vrouwendienst laat blijken.

Zit de omwerker eens op zijn praatstoel dan raakt hij er niet gemakkelijk af; zijne personages redeneeren en redeneeren... dat men soms niet meer weet wie aan het woord is. Vrouw Rukenau, de apin, houdt een pleidooi door 400 regels heen; een ingevoegd verhaal over eenige kostbaarheden heeft een omvang van niet minder dan 900 verzen.

Op meer dan eene plaats blijkt, dat de omwerker, waar hij voortzetter is van het oude gedicht, een levendigen stijl heeft, dat hij wel kan vertellen en beschrijven . Vooral blijkt dat in het verhaal van Reinaert's bezoek bij de meerkat. "Tante," zegt Reinaert, "wat heb je mooie jongen! deus, hoe wel behaghen si mi!" En zij: "Reinaert, lieve neve, weest wellecome!"

Dat verstandelijk element heeft er hem toe gebracht, het oude gedicht op menige plaats te wijzigen, met de bedoeling natuurlijk het te verbeteren en voor het logisch denkend verstand juister of aannemelijker te maken. Let wel, zegt de omwerker, de poort was gesloten. Alsof dat bij een middeleeuwsch kasteel niet vanzelf sprak!

Bruin, mishandeld door de dorpelingen, is in de rivier gesprongen, laat zich met den stroom afdrijven en kruipt eindelijk vermoeid op den oever. Op den anderen oever, zegt de omwerker. Hij heeft misschien gelijk, misschien niet; maar wat kan het ons schelen? "Ik liep uit een schuur," vertelt Reinaert ergens. "Door het gat waar ik wilde zijn" wordt ons verduidelijkt.

Elders hooren wij den braven haan Cantecleer roemen op zijne vijftien kinderen die zijne echtgenoot, de wijze Rode, hem had geschonken "in één broedsel"; de omwerker maakt daarvan: die mijne echtgenoot, de wijze Rode, "zeer verstandig opvoedde". Ook al neemt men aan dat dit ironisch bedoeld is, wat is dan toch het warme leven van het oude gedicht door deze wijziging verkild .

Kortom, het is WILLEM'S dichtwerk onder de handen van den omwerker gegaan, zooals Reinaert onder die van tante Rukenau, de apin. Reinaert moet in het krijt komen tegen zijn ouden vijand, den sterken Isegrim. Zonder list zal hij dezen niet kunnen overwinnen. Moei Rukenau weet raad. Zij scheert neef Reinaert glad tusschen hoofd en staart en smeert daarna zijn romp met olie in.