United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was zeker tusschen Francis en den kapitein tot eene wapenschorsing gekomen, waarbij de preliminairen voor den vrede waren gesteld; aanvankelijk was er aan haar eisch tot vereenvoudiging voldaan; wij teerden heden op de resteerende vleezen van den vorigen dag, met eene voldoende hoeveelheid spinazie en een extraatje voor den generaal, die geen aanmerking maakte toen de fijne wijn achterbleef, maar zich nu op de kwantiteit wreekte en met meesterlijke gemakkelijkheid voor zoo'n bleek en schraal personage een paar flesschen naar binnen sloeg zonder dat men het hem aanzag.

Tegenover de klacht van Faust klinkt zijn tevredenheid als onbewuste bespotting van zichzelf: "het is een groot genot zich in den geest der tijden te verplaatsen, toeziende hoe voorheen een wijs man heeft gedacht, hoe heerlijk ver ten laatste wij gekomen zijn." Wetenschap is herleiding tot het Onbegrepene. De klacht van Faust betreft niet de kwantiteit van het weten: het te weinig aan kennis.

Toch bezitten alle gemeenten langs de Ill uitmuntende bouwgronden, waarvan de vruchtbaarheid door geen andere overtroffen wordt. Hoewel de opbrengst van den grond in kwantiteit toeneemt, vermindert het aantal personen, die van den landbouw leven: de reden hiervan ligt zoowel in de steeds klimmende eischen der arbeiders, als in het toenemend gebruik van werktuigen.

Door al haar tijd daaraan te besteden, heeft de vrouw noch de kwantiteit, noch de kwaliteit verbeterd. De vrouw die werkt plant meestal beter voort, dan de vrouw die niet werkt. En de vrouw die niet werkt, is daarom geen beter opvoedster.

Wat de famulus Wagner niet verstaat is: dat al deze kennis een nadering is tot het Onbegrepene. Ja: de diepere waarheid der kennis ligt hierin een waarheid die vooralsnog verbijstert en verblindt, zooals ze aan Faust doet, maar die later wordt verstaan, wanneer het Onbegrepene niet zonder meer on-begrepen blijft. De Wagners echter verstaan niets van dezen geestelijken zin en wonderbare waarde der menschelijke kennis: hun is het te doen om de verzameling der weetzaken. Zij kloppen begeerig aan de deur van Faust's denkvertrek "om met hem te treden in geleerde overweging," maar niet om wijsheid. De vrees, die hen een enkelen maal bij hun wetenschap overvalt, is niet de vrees of ook al het weten de toenadering is tot een ontzaglijk geheim, te groot voor menschenhart. Maar hun vrees is dat het korte leven niet genoeg zij om de hoeveelheid der weetbaarheden te verzamelen: "de kunst is lang en kort het leven" "eer de halve weg is afgelegd moet een arme drommel misschien sterven." De kwantiteit van het weetbare verontrust hen soms; en zoo ze ooit over de begrensdheid onzer kennis hebben nagedacht, dan is het om deze grenzen verkeerd te stellen: de begrensdheid onzer zintuigen en van ons geheugen en der werktuigen die wij aanwenden, de kwantitatieve onvolmaaktheid van het menschelijk verstand is de eenige grens, die zij zich indenken: maar dat mogelijk het verstand zelf (ook het ver-reikendste) niet levert wat wij ons inbeelden, dat het verstand zelf voert tot het onbegrepene; dat aldus het verstand eindigt niet bij het doel, waarvoor wij 't inspanden, maar bij de ontkenning des doels d

Indien dit waar is, indien het moederschap een wisselbaar handelsartikel is, dat vrouwen in ruil geven voor kleederen en voedsel, dan moeten wij natuurlijk eenige betrekking vinden tusschen de kwantiteit en kwaliteit van het moederschap en de kwantiteit en kwaliteit van de betaling.

Nadat aangetoond was dat de economische staat der vrouw geen verband houdt tot haar moederschap, noch in de kwantiteit, noch in de kwaliteit, toen werd beweerd dat het moederschap de vrouw ongeschikt maakt voor economische productie en dat het daarom rechtvaardig is dat de vrouw door haar man onderhouden wordt.