United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij zijn er aan gewoon; maar het gewone is even groot wonder als het ongewone; het Algemeene is puur mysterie en ondoordringbaar voor ons wetenschappelijk verstand. Het verstand, tot zijn grens genaderd, heeft principieel en duidelijk het onkenbare voor den dag gebracht, dat zich bij de onoverwogen aanschouwing der dingen alsnog verborgen hield. Wetenschap is een herleiding tot het Onbegrepene.

De denker Faust zal ontwaren, dat deze wereld niet de gelijke is van den menschegeest en dat het Onbegrepene ook hier mensch en wereld uit elkaar scheidt. De droomen der magie voeren eerst recht het Onbegrepene tot vlak nabij en ontstellen den geest, die waarheid zoekt.

Tevoren, toen hij als onwetende door het leven liep, was hij niet ongelukkig; zijn behoefte aan kennis hield nog de belofte in eener toekomstige vervulling. Thans echter is hij de kennis deelachtig en ziet: het kennen drijft hem ijlings in de ellende: het Onbegrepene is voor zijn oog verrezen.

Deze ontmoeting leende natuurlijk nieuwe kracht aan de bijna uitgewischte herinnering, en ik moet bekennen, dat na dien dag allengs iets min bovennatuurlijks zich mengde in de onbegrepene neiging, welke ik voor .... voor de Rosa mystica gevoelde. Zij kwam mij niet meer voor als een engel, zij was eene juffer, eene jonge maagd, een aardsch wezen als ik.

Over den groei zelf; over ontstaan en bevruchting en voeding en sterven. En nu niet meer over een bepaald geval ervan, maar over deze dingen zelf; hier helpt geen analogie noch verwijzing naar iets anders, tenzij naar een hooger Algemeene, dat alsdan aan uw verbijsterd oog zich vertoont. Staat ge nu niet met uw aangezicht voor het Onbegrepene? Ge noemt het algemeene: de aantrekkingskracht.

Nu is voor Faust de wereld veranderd en de kennis geen herleiding meer tot het Onbegrepene. Ons eigen streven begrijpen wij: tenminste is het feit onzer eigen strevende natuur ons zóó vertrouwd, dat wij hier geen geheimenis achter zoeken, dan welke wij rechtstreeks verstaan. Hetgeen aan ons streven verwant is en tot vorm van streven kan herleid worden, achten wij ook begrijpelijk.

Maar deze zelfkenner is onder de menschen niet te vinden, en met de groote teleurstelling staat Faust voor het Onbegrepene. "Hoe voel ik mij u nabij" durft Faust den Aardegeest toeroepen, die het leven en den zin der historie van aarde en menschheid in zijn werking samenvat.

Wanneer wij een slak, een olifant en een nijlpaard beschouwen, blijkt al dadelijk, dat de eigenschappen der laatste twee meer onderling overeenstemmend zijn dan der eerste twee. Maar nu begint de klacht van Faust: want, het algemeene geval der aantrekkingskracht of van den groei of van het bewust-zijn of van den wil: dat is juist het onbegrepene. In het eerste zijn wij voldaan.

Deze kwaal ware wellicht door den arbeid van duizend jaren te verhelpen, waarna de klacht kon worden te boek gesteld als bewijs van het te kort in een voorafgaand stadium der menschelijke ontwikkeling. De klacht van Faust houdt in dat de kennis een nadering is tot het Onbegrepene.

En hoe zoudt gij ooit, als mannen en vrouwen, mijn jongelui, de vrucht van het helder inzicht kunnen dragen, als het zaad van het onbegrepene niet gedurende uw jeugd in uw geest geworpen was! Laat het u niet deren, dat ge nu iets niet dadelijk begrijpt. Wat ge te doen hebt is: het onbegrepene te onthouden. Draag het in u om.